- IJsselderby dringt door tot kabinet
Lang voordat wedstrijden tussen PEC Zwolle en Go Ahead Eagles zullen worden afgeschilderd als Zwolse en Deventer twisten, groeit er al een IJsselderby uit tot nationale zaak. Zelfs de FIFA en twee ministers worden in de kwestie gemengd. Pas voor de rechtbank keert de rust terug.
Op 2 januari 1927 suddert de rivaliteit tussen Zwolle en Deventer nog op een laag pitje als ZAC, de club van de gegoede stand in Zwolle, het nieuwe jaar inzet met een thuiswedstrijd tegen Go Ahead, de volksclub van verderop. Een gedenkwaardige wedstrijd in de historie van het Nederlandse voetbal.
De eerste actie van betekenis komt op naam van Beb Bakhuys, de pas 18-jarige middenvoor van ZAC. Zijn treffer wordt in de ene krant aan hem toegeschreven, in onder meer de Overijsselsche en Zwolsche Courant aan de anonieme N.N. ‘Vermoedelijk mocht Beb’s familie niet weten dat hij veel tijd besteedde aan het voetballen en dat hij daarmee zijn studie zou verwaarlozen! Pas aan het einde van het seizoen wordt de benaming N.N. vervangen door de naam Beb Bakhuys’, legt Gerard Schutte uit in het boek ‘Voetbal in Zwolle’.
Het doelpunt van de toekomstige middenvoor van Oranje verdwijnt in het niet bij de actie van wachtmeester Jan Vos, zeven minuten voor de pauze bij de stand 1-0. Vos (34) is klein van stuk, hij meet slechts 1.68 meter. Maar hij staat zijn mannetje. Als rechtsback van het regionale politie-elftal staat Vos (34) bekend om zijn stevige ingrepen. In het uniform van de Koninklijke Marechaussee heeft hij twee weken eerder in Kampen KHC-middenvoor Mandos op de bon geslingerd na afloop van de wedstrijd tegen PEC. De wachtmeester verbaliseert hem omdat Mandos bij vechtpartijen tussen toeschouwers zijn tegenstander Van den Band een klap geeft.
Op 24 februari 1927 komt deze zaak voor de politierechter, die twee weken later tot vrijspraak besluit. De affaire heeft intussen al een extra dimensie gekregen met een nieuw wapenfeit rond Vos, nu bij de wedstrijd tussen ZAC en Go Ahead op 2 januari. Zeven minuten voor de rust raakt Pietje Bakker, de jonge linkshalf van ZAC, uit balans als Jan Stenvert (32), de rechtsbuiten van Go Ahead, hem met de vuist in de rug duwt. Scheidsrechter Rijk de Vries fluit voor een overtreding, zonder enige vermaning voor Stenvert. Een alledaagse overtreding.
Het gebeurt vlak bij de zijlijn vanwaar wachtmeester Vos de voetballer van Go Ahead direct sommeert zich bij hem te melden. Stenvert, vanwege zijn parmantige loopje en ijdeltuiterij bijgenaamd ‘de Sjekkert’, weigert. Enkele duizenden toeschouwers kijken verbaasd toe als twee secondanten van Vos het veld betreden en Stenvert vastgrijpen en meenemen. Scheidsrechter Rijk de Vries legt de wedstrijd stil. In de kleedkamer maakt Vos proces-verbaal op wegens mishandeling.
Alom commotie, volop tumult onder het publiek. Nadat Stenvert van Vos toestemming heeft gekregen verder te spelen, weigert Go Ahead nog het veld op te gaan. De wedstrijd wordt gestaakt. In de kleedkamer volgt meteen een heftige discussie waarin onder anderen toevallige aanwezigen als de officier van justitie en de (ex-)bondsbestuurders Jasper Warner en Hulsebos worden betrokken. Tot diep in de avond wordt verder gediscussieerd op de rechtbank waarbij ook de burgemeester van de gemeente Zwollerkerspel, waar het veld van ZAC ligt, en kapitein A.W. de Koningh van de marechaussee aanwezig zijn.
‘Aanranding’
Het incident krijgt een omvang die veel groter wordt dan een eerder akkefietje tussen Vos en Stenvert nadat de voetballer in het geweer was gekomen tegen de inbeslagneming van een motorrijwiel door Vos. Volgens de Go-Ahead Revue zou de politieman het daarom extra op Stenvert hebben gemunt en met voorbedachten rade in actie zijn gekomen.
Het weekblad IJsselstreek pakt stevig uit: ‘Aanranding van onze voetbal-vrijheid die op meer dan onhebbelijke wijze in gevaar is gebracht door een dictator die zich klaarblijkelijk een Mussolini acht in zijn eigendunkelijke grootheids- en machtswaan van een o zo miniem, nederig machtshebber! Wij protesteeren met klem tegen dit barbaarsch optreden van iemand, die z’n bescheiden macht-van-ordebewaarder meent te mogen misbruiken, die onze niets vermoedende voetballers als misdadigers meent te mogen bejegenen.’
De NVB neemt de zaak hoog op, te meer omdat de burgemeesters van Zwolle en Zwollerkerspel een voetbalverbod overwegen. De ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie brengen de burgemeesters op andere gedachten. Maar de voetbalbond vreest voor escalatie, ook al omdat elders in het land tijdens de wedstrijden Dongen-LONGA en VVA-Schoten scheidsrechters eveneens door politiemensen worden gemaand tot strenger ingrijpen.
De kwestie vult dagen achtereen kolommen in de kranten. Juristen putten zich uit in bespiegelingen. De NVB vraagt advies bij de FIFA en informeert bij de collega-bonden naar soortgelijke ervaringen in België, Duitsland en Engeland. Willem Mulier, de sportpionier van het land, verheft zijn gezaghebbende stem. Hij noemt de inmenging ‘ongewenst’ en adviseert de NVB om de minister van Justitie te verzoeken aangepaste instructies aan de procureurs-generaal te verstrekken.
Twee ministers
Bondsvoorzitter Jan Willem Kips kaart de gebeurtenissen eerst aan bij minister Jan Kan van Binnenlandse Zaken, een oude bekende van hem. Kan, de vader van de latere cabaretier Wim Kan, heeft in 1891 als speler van het Rotterdamse Victoria de eerste strafschop in het Nederlandse voetbal genomen (en gemist). Kan verwijst Kips door naar minister van Justitie Jan Donner, de vader van schaker Jan Hein Donner en grootvader van de latere politicus Piet Hein Donner.
Op advies van Donner zet Kips zijn grieven op papier: ‘Het komt ons voor dat op de sportterreinen de politie alleen tot taak kan hebben de orde te bewaren. De handhaving van de regels van het spel, welke ruw spel verbieden, is aan de scheidsrechter opgedragen. Het ingrijpen van anderen, in het bijzonder van de politie bij het spel, zou een regelmatige beoefening van de sport onmogelijk maken. Wij richten ons dus tot Uwe excellentie met het eerbiedig verzoek een zoodanige instructie aan de politie te willen doen geven dat zij zich in het vervolg zal onthouden van inmenging in bij het spe plaats hebbende gebeurtenissen en in de leiding van het spel.’
In diplomatieke bewoordingen verdedigt de minister de jurisdictie van de politie. Hij laat evenwel ook nadrukkelijk doorschemeren dat wachtmeester Vos wel wat tactvoller had kunnen handelen. Uit het antwoord van minister Donner: ‘Met het vorenstaande is niet gezegd, dat in het speciale geval, hetwelk uw Bestuur op het oog heeft tactvol is opgetreden en niet met het opmaken van een proces-verbaal tot de spoedig volgende onderbreking van de wedstrijd had kunnen zijn gewacht. Voor het geven van eenige instructie zie ik voor het tegenwoordige echter nog geen voldoende aanleiding.’
Achter de schermen
Toch heeft het er alle schijn van dat krachten achter de schermen hun werk doen. Met name het bondsblad De Sportkroniek bindt in. De aandacht voor de affaire wordt tot een minimum beperkt, de ophef en kritiek op het politie-ingrijpen in Zwolle vervliegt. Niettemin trekt behandeling voor de rechtbank van Zwolle op 31 maart veel aandacht. De NVB heeft oud-international Caius Welcker ingehuurd voor het verdedigen van de belangen van zowel Stenvert als de bond. Tal van belangstellenden moeten buiten blijven. Weggedrukt in een hoekje kondigt De Sportkroniek de rechtszaak aan, ook de verslaggeving wordt kort afgedaan. Alsof dat past in een voorgekookte vrijspraak:
‘Donderdag is onder groote belangsteling voor de rechtbank te Zwolle de zaak tegen den Go Ahead-speler Stenvert behandeld. De dagbladen gaven er kolommenlange verslagen van met heel het onbelangrijke vragen- en antwoorden-spelletje. (…) Zooals te doen gebruikelijk achtte het O.M. de mishandeling bewezen en het eischte derhalve een boete van 10 gulden of 10 dagen hechtenis. Van een principieele zijder der zaak wilde het O.M. niets weten, ook in ’n voetbalwedstrijd mogen geen mishandelingen plaats hebben en daar heeft ook de politie voor te waken.’
Twee weken later vindt De Sportkroniek negen regels voldoende om melding te maken van de vrijspraak. Wettige bewijsmiddelen voor opzettelijke mishandeling ontbreken volgens de rechtbank. Op 29 mei wordt de wedstrijd uitgespeeld, als een nabrandertje van de al besliste competitiestrijd. Er is nauwelijks publiek. Leo Halle stopt een strafschop van Beb Bakhuys, die ook nog twee riante kansen mist. Het blijft 1-0. De NVB reageert nog wel in het jaarverslag. De opluchting klinkt door in de woorden van hoofd-consul Loe Boeljon. Hij kijkt terug op ‘een belangrijke zaak welke bij ongunstigen afloop verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben.’
Koninklijke onderscheiding
Wachtmeester Vos onthoudt zich, voor zover bekend, van verder ingrijpen tijdens wedstrijden. Hij doet nog wel van zich spreken op 29 april 1928. Na afloop van de wedstrijd ZAC – Feijenoord (0-2) in de strijd om het landskampioenschap wordt Feijenoord-speler Janus Bul belaagd door een dronken supporter van de Zwolse club. Voor Vos aanleiding om de toeschouwer in het nekvel te grijpen en mee te sleuren. Vrijwel alle kranten herinneren meteen aan de reputatie van Vos en beschrijven het optreden van Vos als een ‘provocatie waarvan het voetbal nodig moet worden verlost’.
Soortgelijke ingrepen van Vos doen zich verder niet meer voor. In 1948 wordt hij onderscheiden in de Orde van Oranje-Nassau. Volgens het persoonlijk dossier van Vos in het archief van het Marechaussee-museum moet de reden voor zijn koninklijke onderscheiding geheim blijven. Bij de uitreiking memoreert divisie-commandant jonkheer Den Beer-Poortugael de verdiensten van Vos. De jonkheer opent zijn toespraak met: ,,Het begon op het voetbalveld.”
- Adelaarshorst, twéé keer leerschool voor Marc Overmars
In de historie van Go Ahead Eagles is Marc Overmars als voetballer slechts een eerste-divisiespeler met maar 35 competitiewedstrijden. Zijn roem blijft op de club afstralen.
Over de tribunes van de Adelaarshorst rolt op vrijdagavond 15 augustus 2008 een golf van opwinding. ‘Ga staan voor Marc Overmars’, scanderen de supporters van Go Ahead Eagles als hun idool kort na de pauze in de eerste thuiswedstrijd aan de warming-up begint. Vijf dagen eerder heeft hij zijn rentree aangekondigd, ruim vier jaar is dan al verstreken sinds zijn laatste wedstrijd als actief voetballer.
Na de verloren halve finale op het EK van 2004 tegen gastland Portugal is Marc Overmars abrupt gestopt. Het hart vonkte nog wel, maar de knie wilde niet meer. Bij FC Barcelona laat Overmars zijn contract ontbinden. Na 86 interlands, successen met Ajax, Arsenal en Barcelona, zit zijn loopbaan er ineens op. Hij is pas 31 jaar. Wat nu? Marc Overmars stort zich op zijn hobby, zaken doen in het vastgoed rond zijn eigen geboortegrond.
De band met het voetbal laat hij niet los. Bij het financieel gerestaureerde Go Ahead strikt voorzitter/eigenaar Hans de Vroome hem, en de andere oud-spelers Paul Bosvelt en Henk ten Cate, als aandeelhouder. Marc Overmars wordt tevens lid van de Raad van de Commissarissen. Zo doet hij kennis en vaardigheden op die hem later van pas zullen komen, opnieuw bij Ajax.
Ook traint Marc Overmars met Paul Bosvelt wekelijks nog wat mee in Deventer. Hij blijft fit genoeg om vier jaar na zijn afscheid, op 26 juli 2008, op 35-jarige leeftijd in Zwolle mee te spelen in de afscheidswedstrijd van Jaap Stam. Overmars maakt deel uit van ‘Team Stam’, een selectie met oud-medespelers van Stam bij Willem II, PSV, Manchester United, Lazio, AC Milan en Ajax, gecoacht door Carlo Ancelotti en Guus Hiddink. Tegenstander is Ajax, waar rechtsback George Ogararu de rechtstreekse tegenstander is van Overmars.
Vanaf de tribune ziet Andries Ulderink, trainer van Go Ahead Eagles, die avond hoe Overmars zijn tegenstander degradeert tot een speelpop. Voor Ulderink zó overtuigend dat hij Overmars meteen polst voor een rentree in de eerste divisie. De liefhebber in Overmars voelt zich gestreeld. Na een 5-0 nederlaag van de Eagles in de openingsronde bij VVV wil Overmars niet langer lijdzaam toezien. Tegen Fortuna Sittard speelt hij op 15 augustus een half uur mee. Zijn komst maakt even wat elan los, er volgt een doelpunt van Rence van der Wal maar aan het eind staat het toch slechts 1-1.
Succesvol pakt de rentree van Marc Overmars niet uit. Hij speelt mee in 24 wedstrijden, meestal als invaller, en zonder te scoren. Go Ahead Eagles strandt op de zevende plaats. In de laatste thuiswedstrijd doet Overmars aan het eind nog enkele minuten mee, als ereronde. Maar bruusk torpedeert Regilio Jacobs, verdediger van TOP Oss, dat afscheid binnen een minuut met een lompe trap op de enkel van Overmars. Hinkend, ondersteund door verzorgers, eindigt zo een mooie carrière, in de Adelaarshorst.
Linkerbeen
Ruim twintig jaar eerder is hij hier in de lift gestapt. Tot zijn veertiende voetbalt Marc Overmars (van 29maart 1973) bij SV Epe. Eindeloos oefent hij dan al vooral zijn linkerbeen; op het pleintje, achter de kleuterschool, tegen de muur van het ouderlijk huis. Fanatiek dwingt hij zichzelf om tweebenig te kunnen voetballen. Belangstelling van PEC Zwolle wimpelt hij nog af. Marc Overmars gaat liever naar Deventer, naar Go Ahead waar zijn oudere broer Edwin dan al speelt.
In het voorjaar van 1991 krijgt Marc Overmars het vertrouwen van trainer Jan Versleijen, die hem naar het eerste elftal haalt. Een jaar eerder heeft Frans Bouwmeester - chef-scout van Willem II, oud-international en oud-speler van NAC en Feyenoord - zijn talenten al ontdekt in de A-jeugd, op zijn zeventiende. Bouwmeester: ,,Dat was in augustus 1990 op een jeugdtoernooi van Spartaan ’20 in Rotterdam. Ik was daar voor Willem II. Van Feyenoord waren er ook scouts aanwezig maar die hebben hem kennelijk over het hoofd gezien. Ik ben hem daarna nog enkele keren wezen bekijken, elke keer hield ik er een goed gevoel aan over. Halen die jongen, heb ik toen tegen Piet de Visser gezegd. Maar die wilde eerst zelf een keer gaan kijken. Marc had aanvankelijk een jeugdcontract, toen was-ie nog voor 90.000 gulden op te halen bij Go Ahead.”
Op 6 april 1991 zitten Frans Bouwmeester en trainer Piet de Visser op de tribune in de Adelaarshorst bij de wedstrijd tegen FC Den Bosch, dat dan de naam BVV Den Bosch draagt. Ze raken onder de indruk van de rechtsbuiten van de Eagles, een snelheidsduiveltje met pit, tegen wiens demarrages de Bossche linksback John Laponder niet bestand blijkt. Het blijft bij 2-1, voornamelijk omdat de medespelers van Overmars geen rendement weten te halen uit zijn dribbels en voorzetten.
Bouwmeester: ,,Ze dachten in Deventer dat wij naar Mario Piqué kwamen kijken. Wij zagen bevestigd wat we eerder hadden gezien. Een knaap met de goede mentaliteit in het veld, snel en handig, een echte winnaar. Ze waren bij Go Ahead inmiddels wel zo slim geweest om Marc een contract voor drie jaar te laten tekenen. Daardoor konden ze ineens 500.000 gulden vragen. Willem II had niet meer dan 250.000 gulden te besteden. Ze hebben toen bij sponsors aan moeten kloppen om bij te springen.“
Route uitgestippeld
Voordat Marc Overmars mag ingaan op het voorstel van Willem II (inclusief gratis snorfiets), moet nog wel zijn vader worden overtuigd. Bouwmeester: ,,Zijn vader wilde hem eigenlijk niet laten gaan. Hij vroeg zich af of hij wel rijp genoeg was voor een verhuizing naar Brabant. Marc had geen twijfel. ‘Als je mij erin zet, ga ik er nooit meer uit’, wist hij heel zeker. Hij had zich toen al voorgenomen maar één jaar bij Willem II te blijven. Dan naar Ajax en vervolgens naar het buitenland, het liefst naar Barcelona. Zo had hij zijn route al uitgestippeld.”
Slechts elf competitiewedstrijden in het eerste elftal van Go Ahead Eagles speelt Marc Overmars in 1991, hij scoort maar één keer. In Tilburg vindt hij snel zijn draai. Als linksbuiten. Liefst 31 wedstrijden speelt hij in zijn eerste eredivisieseizoen, zó overtuigend dat Louis van Gaal hem naar Ajax wil halen. Willem II ruikt een financieel buitenkansje en wil 3,5 miljoen gulden voor de voetballer die nog twee jaar langer onder contract staat in Tilburg. ,,Die transfersom staat in geen verhouding tot mijn salaris”, klaagt Overmars. Uiteindelijk vertrekt hij voor 1,7 miljoen naar Amsterdam. Overmars vist wel naast het extraatje dat hij voor zichzelf in gedachten had, zo’n 150.000 gulden, gebaseerd op een clausule dat 12,5 procent van het verschil tussen aankoop en verkoop voor Willem II aan de speler moet toekomen. In een lang slepende arbitragezaak blijkt dat Overmars er zelf in had toegestemd die clausule te laten vervallen.
Financieel
Zó graag gaat Overmars naar Ajax dat hij op dat moment zich eventjes niet ‘Marc netto’ heeft getoond, zijn latere bijnaam. Financieel zal hij verder niets te klagen krijgen als voetballer, in het tijdvak dat de astronomische bedragen van 2017 nog ondenkbaar zijn. Ajax blijkt voor Overmars de brug naar Oranje, de internationale top én financiële onafhankelijkheid. Vijf jaar na zijn komst toucheert Ajax 15 miljoen gulden van Arsenal. De claim van Overmars om daaruit drie miljoen te ontvangen mislukt, opnieuw na een verloren arbitragezaak.
Drie jaar later verruilt Overmars Londen voor Barcelona. Het wordt een toptransfer, voor zowel Engeland als de Spaanse club. In de deal van 90 miljoen gulden wordt ook de Fransman Emmanuel Petit betrokken, waarbij de transfersom voor Overmars (55 miljoen gulden, 25 miljoen euro) de hoofdmoot vormt. Grote triomfen zijn niet voor hem weggelegd bij Barcelona, anders dan bij Arsenal waar hij meedeelt in zowel landstitel als FA Cup.
Afgezet tegen klinkende namen als Ajax, Arsenal en FC Barcelona, vallen de 35 wedstrijden met Go Ahead Eagles in de eerste divisie uiteindelijk in het niet op het cv van Marc Overmars. Het deert hem niet. ,,Ik voel me nergens te groot voor. Een assist tegen TOP Oss, daar geniet ik van” zegt Marc Overmars bij zijn rentree in 2008, op zijn 35ste. Zijn zoontje van acht waarschuwt hem nog wel. ‘Straks gaan ze je schoppen papa’, zegt hij. ,,Ik antwoordde toen: dat proberen ze al vijftien jaar. Ik hoop die schoppen nog steeds te kunnen ontwijken.” Totdat die laatste schop hem velt, uitgerekend tegen TOP Oss.
- Avonturier met één prijs, de wereldbeker
Net 17 jaar is Harry Decheiver als hij in de eredivisie debuteert voor Go Ahead Eagles. Elf jaar later al eindigt zijn loopbaan als profvoetballer. Met slechts één trofee, de wereldbeker!
Voor Harry Decheiver komt het Nederlands elftal nooit in zicht - geen enkele titel, slechts één beker vult zijn erelijst. Op 2 december 1997 mag hij zich daarmee wel mooi ‘wereldster wanen. In de finale om de wereldbeker voor clubteams, dan nog een enkel onderling duel in Tokyo voor de kampioenen van Europa en Zuid-Amerika, komt Harry Decheiver in de 75ste minuut het veld in. Als vervanger van de Zwitser Stéphane Chapuisat jubelt hij negen minuten later mee bij de 2-0 voor Borussia Dortmund.
Harry Decheiver - geboren en opgegroeid in Deventer, met Indiaanse looks en de familienaam van zijn Franse grootvader, geschoold bij Go Ahead Eagles. Hij mag warempel de wereldbeker zoenen! Slechts negen andere Nederlandse spelers lukt dat bij een buitenlandse club. Overwegend prominenten zijn dat als Van Basten, Gullit, Rijkaard, Stam, Seedorf, Van der Gouw, Van der Sar, Afellay en Sneijder.
Twee weken voor het duel met het Braziliaanse Cruzeiro Belo Horizonte speelt Harry Decheiver nog bij FC Utrecht, de nummer 13 van de PTT Telecompetitie. In de Bundesliga is Borussia Dortmund, de winnaar van de Champions League, weggezakt naar de veertiende plaats. Nieuwe krachten moeten de lift op gang brengen. Bij een bod van 6,2 miljoen gulden rolt FC Utrecht snel de loper uit voor Decheiver.
Hij mag meteen mee naar de wereldbekerfinale, hij speelt in beide duels om de Super Cup tegen Barcelona, in de Champions League doet Decheiver mee tot in de halve finaleronde tegen Real Madrid. En toch zal Harry Decheiver bij Borussia Dortmund niet verder komen dan acht Bundesliga-wedstrijden. Zijn contract loopt door tot medio 2001, maar in april 1998 begint met een gebroken teen een fysieke lijdensweg die een jaar later eindigt met afkeuring. Een scheefstaande heup verdraagt niet langer de inspanningen die op topniveau vereist worden.
,,Wellicht een erfelijke vergroeiing. Elke keer als ik het weer probeer, verga ik van de pijn”, vertelt Decheiver in De Stentor. Niets heeft hem mogen baten. ,,Ik heb specialisten in België, Oostenrijk en Duitsland bezocht. Speciale voetzooltjes, injectiekuren en een tablettenkuur, het helpt allemaal niets. Ik voel me soms een medisch experiment."
Harry Decheiver (van 8 maart 1970) is 28 jaar als hij moet stoppen met topvoetbal. In 2004 kijkt hij in De Stentor opnieuw terug op de opofferingen die zijn voetbalcarrière wellicht hebben bekort. ,,Ik heb bij Go Ahead nog met drie kilo zand op mijn rug de hoofdtribune op en af moeten rennen van Van Zoghel. Dat neem ik hem niet kwalijk, in die tijd ging dat zo. Nou, als je graag blessures wilt hebben...”
Debuut als 17-jarige
Nico van Zoghel is trainer van Go Ahead Eagles als Decheiver, net 17 geworden, op 14 maart 1987 thuis tegen PSV (0-2) zijn debuut maakt. De Deventer ploeg staat dan nog op de twaalfde plaats in de eredivisie, maar zal toch nog degraderen. In De Telegraaf oordeelt rapporteur Willem de Vries hardvochtig streng, met een 4. Het zal zijn enige eredivisiewedstrijd blijven dat seizoen. ,,Het was koud, het veld iets bevroren. Het was wel speciaal om de dat volle stadion te spelen. Als fan stond ik al jaren op de B-side”, herinnert Decheiver zich in 2015 in de Deventer Post.
Harry Decheiver vertelt daarin ook hoe hij op straat begon te voetballen in de Bierstraat, dichtbij de Adelaarshorst. Sallandia is zijn eerste club die hij al op zijn achtste verruilt voor DVV Go-Ahead. Vanuit de A1-jeugd loodsen Henk ten Cate en Hennie Spijkerman hem snel naar het eerste elftal. ,,Erg strenge trainers waren dat. Bij hen moest je goed bij de les blijven.”
Onder Fritz Korbach ontwikkelt Decheiver zich in de eerste divisie en keert hij bij Heerenveen in 1990 terug in de eredivisie. Een succes wordt dat niet zodat RKC Waalwijk hem kan huren en vervolgens langer vasthouden. In Brabant komt de Deventernaar op schot. Hij overwint een pittige knieblessure en wordt in 1992 zelfs, ná Dennis Bergkamp, tweede op de topscorerslijst van de eredivisie. Dat maakt zoveel indruk dat het Italiaanse Genoa zich meldt met het plan hem het eerste jaar te verhuren aan Servette Genève. Bij de medische keuring openbaart zich een liesblessure waardoor er een streep gaat door de transfer.
Terug dankzij sponsors
Bij RKC gaat Harry Decheiver vrolijk verder met doelpunten maken, tót december 1994. Dan is de vrees voor degradatie uit de eredivisie bij Go Ahead Eagles zo groot dat er sponsors in actie komen. Op voorwaarde dat het geld alleen aan het aantrekken van Decheiver mag worden besteed, stellen ze 750.000 gulden beschikbaar, het bedrag waarvoor hij volgens een contractclausule tussentijds mag vertrekken uit Waalwijk. In Deventer tekent Decheiver een contract voor 3,5 jaar. ,,Ik ben teruggegaan naar Deventer omdat mijn vriend Henk ten Cate me vroeg. Op zich was de transfer niet zo interessant. Iedereen verklaarde me zelfs voor gek. Maar Go Ahead is toch mijn cluppie”, verklaart hij in De Gelderlander.
Met Decheiver in de spits lukt het Go Eagles inderdaad degradatie een jaar uit te stellen. Maar als zich in oktober 1995 de kans op een aantrekkelijk buitenlands contract, laat hij Deventer snel achter zich in ruil voor de Bundesligaclub SC Freiburg. Zijn contract in Deventer biedt de mogelijkheid daartoe en Freiburg spreekt hem aan. ,,Ik wist niet veel meer dan dat ze het seizoen ervoor derde waren geworden, en dit seizoen met bijna dezelfde spelers onderaan stonden. Iedereen maakte me duidelijk dat de club gewoon veel te laag stond."
De nieuweling uit Nederland doet het zo goed in het Zwarte Woud dat hem binnen een jaar een nieuw, verbeterd contract wacht, tot medio 1999. Opnieuw zal hij dat niet uitdienen. In het voorjaar van 1997 voelt Decheiver zich niet meer thuis in Freiburg. Terug in Nederland klaagt hij over het geroddel achter zijn rug. Hij zou niet voldoende meeverdedigen, hij kwam wel eens te laat op de training. ,,Ik wist van niets totdat ik in een gesprek met de voorzitter dat hoorde. Ik reageerde emotioneel. 'Loop naar de pomp' zei ik en stapte op."
Naar Borussia
Volgens zijn zaakwaarnemer Ton van Dalen melden zich liefst dertien clubs voor Decheiver, waarvan zeven uit de Bundesliga. Hij kiest voor FC Utrecht, dichter bij huis, warmer van aard. Nog geen vijf maanden blijft hij er. De acht doelpunten waarmee hij topscorer is van FC Utrecht brengen hem onder de aandacht van Borussia Dortmund, de winnaar van de Champions League die onderin de Bundesliga sukkelt. Decheiver kan er het viervoudige gaan verdienen, 22.000 mark (10.000 euro) per wedstrijd. FC Utrecht strijkt 6,2 miljoen gulden op, 2,8 miljoen euro.
Bij Borussia Dortmund zal Harry Decheiver op zijn 27ste de piek in zijn carrière en als 28-jarige het einde daarvan bereiken. De heupblessure leidt hem terug naar zijn roots. Hij wordt trainer bij clubs als Helios, Vroomshoopse Boys, SVI en Colmschate. In 2014 verwelkomt Go Ahead Eagles hem weer. Eerst als jeugdtrainer (A1), op 10 januari 2016 wordt Decheiver opgenomen in de technische staf van Dennis Demmers. Drie weken later al wordt hij na diens ontslag gepromoveerd tot interim-coach.
Gedurende drie weken fungeert Harry Decheiver als ‘tussenpaus’. Hij beschikt niet over het vereiste KNVB-diploma om het seizoen als hoofdtrainer te voltooien. Vier wedstrijden staat Decheiver aan het roer, met wisselende uitslagen en vijf punten. ,,We moeten ons richten op de nacompetitie”, houdt de interim-hoofdtrainer de moed erin. Onder leiding van Hans de Koning, met Harry Decheiver als assistent, slaagt Go Ahead Eagles er inderdaad in vanuit de playoffs de eredivisie te bereiken.
In het daaropvolgende seizoen wordt Hans de Koning zeven wedstrijden voor het einde op non-actief gesteld. Vrijwel tegelijkertijd neemt Harry Decheiver afscheid van Go Ahead na een geschil over zijn mogelijkheden op langere termijn in Deventer. Hij vertrekt naar Abu Dhabi waar Henk ten Cate hem opneemt in de trainersstaf van Al-Jazira Club. Wéér een nieuw avontuur.
- Adelaarshorst, twéé keer leerschool voor Marc Overmars
In de historie van Go Ahead Eagles is Marc Overmars als voetballer slechts een eerste-divisiespeler met maar 35 competitiewedstrijden. Zijn roem blijft op de club afstralen.
Over de tribunes van de Adelaarshorst rolt op vrijdagavond 15 augustus 2008 een golf van opwinding. ‘Ga staan voor Marc Overmars’, scanderen de supporters van Go Ahead Eagles als hun idool kort na de pauze in de eerste thuiswedstrijd aan de warming-up begint. Vijf dagen eerder heeft hij zijn rentree aangekondigd, ruim vier jaar is dan al verstreken sinds zijn laatste wedstrijd als actief voetballer.
Na de verloren halve finale op het EK van 2004 tegen gastland Portugal is Marc Overmars abrupt gestopt. Het hart vonkte nog wel, maar de knie wilde niet meer. Bij FC Barcelona laat Overmars zijn contract ontbinden. Na 86 interlands, successen met Ajax, Arsenal en Barcelona, zit zijn loopbaan er ineens op. Hij is pas 31 jaar. Wat nu? Marc Overmars stort zich op zijn hobby, zaken doen in het vastgoed rond zijn eigen geboortegrond.
De band met het voetbal laat hij niet los. Bij het financieel gerestaureerde Go Ahead strikt voorzitter/eigenaar Hans de Vroome hem, en de andere oud-spelers Paul Bosvelt en Henk ten Cate, als aandeelhouder. Marc Overmars wordt tevens lid van de Raad van de Commissarissen. Zo doet hij kennis en vaardigheden op die hem later van pas zullen komen, opnieuw bij Ajax.
Ook traint Marc Overmars met Paul Bosvelt wekelijks nog wat mee in Deventer. Hij blijft fit genoeg om vier jaar na zijn afscheid, op 26 juli 2008, op 35-jarige leeftijd in Zwolle mee te spelen in de afscheidswedstrijd van Jaap Stam. Overmars maakt deel uit van ‘Team Stam’, een selectie met oud-medespelers van Stam bij Willem II, PSV, Manchester United, Lazio, AC Milan en Ajax, gecoacht door Carlo Ancelotti en Guus Hiddink. Tegenstander is Ajax, waar rechtsback George Ogararu de rechtstreekse tegenstander is van Overmars.
Vanaf de tribune ziet Andries Ulderink, trainer van Go Ahead Eagles, die avond hoe Overmars zijn tegenstander degradeert tot een speelpop. Voor Ulderink zó overtuigend dat hij Overmars meteen polst voor een rentree in de eerste divisie. De liefhebber in Overmars voelt zich gestreeld. Na een 5-0 nederlaag van de Eagles in de openingsronde bij VVV wil Overmars niet langer lijdzaam toezien. Tegen Fortuna Sittard speelt hij op 15 augustus een half uur mee. Zijn komst maakt even wat elan los, er volgt een doelpunt van Rence van der Wal maar aan het eind staat het toch slechts 1-1.
Succesvol pakt de rentree van Marc Overmars niet uit. Hij speelt mee in 24 wedstrijden, meestal als invaller, en zonder te scoren. Go Ahead Eagles strandt op de zevende plaats. In de laatste thuiswedstrijd doet Overmars aan het eind nog enkele minuten mee, als ereronde. Maar bruusk torpedeert Regilio Jacobs, verdediger van TOP Oss, dat afscheid binnen een minuut met een lompe trap op de enkel van Overmars. Hinkend, ondersteund door verzorgers, eindigt zo een mooie carrière, in de Adelaarshorst.
Linkerbeen
Ruim twintig jaar eerder is hij hier in de lift gestapt. Tot zijn veertiende voetbalt Marc Overmars (van 29maart 1973) bij SV Epe. Eindeloos oefent hij dan al vooral zijn linkerbeen; op het pleintje, achter de kleuterschool, tegen de muur van het ouderlijk huis. Fanatiek dwingt hij zichzelf om tweebenig te kunnen voetballen. Belangstelling van PEC Zwolle wimpelt hij nog af. Marc Overmars gaat liever naar Deventer, naar Go Ahead waar zijn oudere broer Edwin dan al speelt.
In het voorjaar van 1991 krijgt Marc Overmars het vertrouwen van trainer Jan Versleijen, die hem naar het eerste elftal haalt. Een jaar eerder heeft Frans Bouwmeester - chef-scout van Willem II, oud-international en oud-speler van NAC en Feyenoord - zijn talenten al ontdekt in de A-jeugd, op zijn zeventiende. Bouwmeester: ,,Dat was in augustus 1990 op een jeugdtoernooi van Spartaan ’20 in Rotterdam. Ik was daar voor Willem II. Van Feyenoord waren er ook scouts aanwezig maar die hebben hem kennelijk over het hoofd gezien. Ik ben hem daarna nog enkele keren wezen bekijken, elke keer hield ik er een goed gevoel aan over. Halen die jongen, heb ik toen tegen Piet de Visser gezegd. Maar die wilde eerst zelf een keer gaan kijken. Marc had aanvankelijk een jeugdcontract, toen was-ie nog voor 90.000 gulden op te halen bij Go Ahead.”
Op 6 april 1991 zitten Frans Bouwmeester en trainer Piet de Visser op de tribune in de Adelaarshorst bij de wedstrijd tegen FC Den Bosch, dat dan de naam BVV Den Bosch draagt. Ze raken onder de indruk van de rechtsbuiten van de Eagles, een snelheidsduiveltje met pit, tegen wiens demarrages de Bossche linksback John Laponder niet bestand blijkt. Het blijft bij 2-1, voornamelijk omdat de medespelers van Overmars geen rendement weten te halen uit zijn dribbels en voorzetten.
Bouwmeester: ,,Ze dachten in Deventer dat wij naar Mario Piqué kwamen kijken. Wij zagen bevestigd wat we eerder hadden gezien. Een knaap met de goede mentaliteit in het veld, snel en handig, een echte winnaar. Ze waren bij Go Ahead inmiddels wel zo slim geweest om Marc een contract voor drie jaar te laten tekenen. Daardoor konden ze ineens 500.000 gulden vragen. Willem II had niet meer dan 250.000 gulden te besteden. Ze hebben toen bij sponsors aan moeten kloppen om bij te springen.“
Route uitgestippeld
Voordat Marc Overmars mag ingaan op het voorstel van Willem II (inclusief gratis snorfiets), moet nog wel zijn vader worden overtuigd. Bouwmeester: ,,Zijn vader wilde hem eigenlijk niet laten gaan. Hij vroeg zich af of hij wel rijp genoeg was voor een verhuizing naar Brabant. Marc had geen twijfel. ‘Als je mij erin zet, ga ik er nooit meer uit’, wist hij heel zeker. Hij had zich toen al voorgenomen maar één jaar bij Willem II te blijven. Dan naar Ajax en vervolgens naar het buitenland, het liefst naar Barcelona. Zo had hij zijn route al uitgestippeld.”
Slechts elf competitiewedstrijden in het eerste elftal van Go Ahead Eagles speelt Marc Overmars in 1991, hij scoort maar één keer. In Tilburg vindt hij snel zijn draai. Als linksbuiten. Liefst 31 wedstrijden speelt hij in zijn eerste eredivisieseizoen, zó overtuigend dat Louis van Gaal hem naar Ajax wil halen. Willem II ruikt een financieel buitenkansje en wil 3,5 miljoen gulden voor de voetballer die nog twee jaar langer onder contract staat in Tilburg. ,,Die transfersom staat in geen verhouding tot mijn salaris”, klaagt Overmars. Uiteindelijk vertrekt hij voor 1,7 miljoen naar Amsterdam. Overmars vist wel naast het extraatje dat hij voor zichzelf in gedachten had, zo’n 150.000 gulden, gebaseerd op een clausule dat 12,5 procent van het verschil tussen aankoop en verkoop voor Willem II aan de speler moet toekomen. In een lang slepende arbitragezaak blijkt dat Overmars er zelf in had toegestemd die clausule te laten vervallen.
Financieel
Zó graag gaat Overmars naar Ajax dat hij op dat moment zich eventjes niet ‘Marc netto’ heeft getoond, zijn latere bijnaam. Financieel zal hij verder niets te klagen krijgen als voetballer, in het tijdvak dat de astronomische bedragen van 2017 nog ondenkbaar zijn. Ajax blijkt voor Overmars de brug naar Oranje, de internationale top én financiële onafhankelijkheid. Vijf jaar na zijn komst toucheert Ajax 15 miljoen gulden van Arsenal. De claim van Overmars om daaruit drie miljoen te ontvangen mislukt, opnieuw na een verloren arbitragezaak.
Drie jaar later verruilt Overmars Londen voor Barcelona. Het wordt een toptransfer, voor zowel Engeland als de Spaanse club. In de deal van 90 miljoen gulden wordt ook de Fransman Emmanuel Petit betrokken, waarbij de transfersom voor Overmars (55 miljoen gulden, 25 miljoen euro) de hoofdmoot vormt. Grote triomfen zijn niet voor hem weggelegd bij Barcelona, anders dan bij Arsenal waar hij meedeelt in zowel landstitel als FA Cup.
Afgezet tegen klinkende namen als Ajax, Arsenal en FC Barcelona, vallen de 35 wedstrijden met Go Ahead Eagles in de eerste divisie uiteindelijk in het niet op het cv van Marc Overmars. Het deert hem niet. ,,Ik voel me nergens te groot voor. Een assist tegen TOP Oss, daar geniet ik van” zegt Marc Overmars bij zijn rentree in 2008, op zijn 35ste. Zijn zoontje van acht waarschuwt hem nog wel. ‘Straks gaan ze je schoppen papa’, zegt hij. ,,Ik antwoordde toen: dat proberen ze al vijftien jaar. Ik hoop die schoppen nog steeds te kunnen ontwijken.” Totdat die laatste schop hem velt, uitgerekend tegen TOP Oss.
- Speelverbod tot op zijn vijftigste
Topschutter, terreinknecht en trainer – Jan de Kreek diende Go Ahead in allerlei functies. Hij speelde drie interlands en behaalde twee landstitels, totdat een opmerkelijk speelverbod een einde maakte aan zijn carrière.
Als Go Ahead in 1954 voor betaald voetbal kiest, is Jan de Kreek vijftig jaar. Bijna twintig jaar eerder is hij al gestopt met voetbal, vroeger dan gewild. Bij de overgang van zijn club naar wat genoemd wordt het ‘semi-professionalisme’, herinnert de KNVB hem aan zijn gedwongen afscheid in 1935, op 31-jarige leeftijd. Een verrassende boodschap. Onverwacht laat de voetbalbond De Kreek officieel weten dat hij met directe ingang weer speelgerechtigd is voor het eerste elftal en tweede elftal van de semi-profafdeling. Zijn naam is met directe ingang geschrapt van de zogeheten ‘beroepslijst.’
De mededeling ontlokt hilarische reacties in Deventer. Twintig jaar eerder maakt zijn afscheid veel meer los, in een tijd dat de vooroorlogse crisisjaren ook De Kreek raken. Als terreinmeester Stuut na 17 jaar met pensioen gaat, ruikt Jan de Kreek zijn kans. Hij solliciteert naar de vacante functie en krijgt de voorkeur uit een voordracht van vijf kandidaten. Voor 25 gulden per week plus een pensioenregeling treedt hij in dienst van de club. Vervelende consequentie voor hem en voor Go Ahead is dat De Kreek niet langer kan blijven voetballen. De strenge amateurregels verbieden dat. Go Ahead moet verder zonder zijn middenvoor, zijn topschutter.
‘Het is hard, maar er is niets aan te doen’, concludeert Edu Haes, trainer en lid van de elftalcommissie, in de Go-Ahead Revue. De clubleiding legt zich hierbij neer. In het weekblad Revue der Sporten wijst Chris Groothoff, scheidsrechter van de olympische finale in 1912 en daarna een invloedrijk sportjournalist, in een paginagroot artikel daarentegen op een dispensatiemogelijkheid voor Jan de Kreek.
‘Ik voor mij geloof dat hier een schromelijk misverstand bestaat. Het is toch heel duidelijk dat Jan de Kreek niet geleid wordt door bij-overwegingen. Hij is niet aan de vereniging gebonden met een bijbaantje dat voor de vorm in het leven is geroepen. Het bondsbestuur had in dit speciale geval dispensatie niet had kunnen weigeren. Er is in deze gehele geschiedenis niets, dat maar enigszins op fraude of misbruik wijst. De werkloze voetballers, die nu aan de bouw van het stadion van Feyenoord gaan werken, worden toch ook niet op de beroepslijst geplaatst. Het is onrechtvaardig dat De Kreek niet meer voor ontspanning mag voetballen omdat zijn patroon toevallig een voetbalvereniging is!’
Het betoog van Groothoff wordt hartstochtelijk ondersteund in het Nieuwsblad van het Noorden, gelardeerd met nieuwe voorbeelden van ongelijke behandeling van andere bekende internationals. ‘Heeft men ooit vernomen dat Evert van Linge, lid van Be Quick, of ir. Denis, lid van HBS, op de beroepslijst zijn geplaatst omdat ze tribunes voor hun verenigingen bouwden en daarvoor architectensalarissen inden?, schrijft de Groningse krant, die ook wijst op de handel in toegangskaarten voor interlands waaraan Beb Bakhuys goed verdiend schijnt te hebben.
Het zal Jan de Kreek (1903-1988), officieel Hendrik Jan de Kreek allemaal niet baten. Tot zijn pensioen in oktober 1968 zal hij zijn club verder dienen in een functie die door de jaren heen verschillende namen krijgt: terreinknecht, tereinopzichter, tereinbeheerder, terreinmeester. Bovendien verleent hij zijn diensten aan de profs, die voor 2,50 gulden per paar hun schoenen door De Kreek kunnen laten poetsen. Drie jaar lang, van 1950 tot 1953, combineert hij zijn werk met het trainerschap van het eerste elftal. Successen boekt De Kreek niet. In het eerste seizoen is Heerenveen nog veel te sterk en wordt Go Ahead derde. Zijn laatste seizoen als trainer eindigt op de voorlaatste plaats van de eerste klasse B.
Keeper
Als voetballer is Jan de Kreek veel succesvoller. Op tienjarige leeftijd al speelt hij in een buurtclubje. Zijn eerste vereniging is vanaf 1916 Eendracht (later EBON geheten), dat aan de Bolwerksweg in het buitengebied van Deventer langs de IJssel speelt. Die eerste jaren is Jan de Kreek voornamelijk nog keeper. Pas bij Go Ahead, vanaf 1921, etaleert hij zijn talenten als schotvaardig aanvaller, aanvankelijk nog in het derde en vierde elftal.
In 1923 dringt Jan de Kreek door tot de hoofdmacht. Tussen 1929 en 1935 wordt hij liefst vijf keer oostelijk kampioen met Go Ahead, twee keer zelfs kampioen. In de competities om de landstitel scoort hij 27 keer in een reeks van veertig wedstrijden.
De kwaliteiten van Jan de Kreek verleiden Chris Groothoff in de Revue der Sporten in 1929 bij de wedstrijd ZAC – Go Ahead (1-3) tot een vergelijking met Beb Bakhuys. De test valt royaal in het voordeel van De Kreek uit. ‘De Kreek beter dan Bakhuys’, luidt de kop, gevolgd door: ‘In Jan de Kreek heeft Go Ahead een verdienstelijk middenvoor; een vergelijking tusschen hem en Bakhuys viel met stukken in het nadeel van den Zwollenaar uit. Bakhuys neemt wel wat al te veel risico op zich door vrijwel steeds den bal direct te spelen. Door het leder dadelijk naar den vleugel door te geven, maakt hij den aanval wel sneller en gevaarlijker, doch zijn ineens schieten op het doel is niet steeds nuttig. Is er weinig tijd, dan moet men natuurlijk het risico van een plotseling schot op zich nemen, doch het is zeker ongewenscht om van dit dadelijk spelen van den bal een methode te maken, zooals Bakhuys blijkbaar doet. Hij joeg daardoor thans den bal eenige malen langs de palen, hoewel er voldoende tijd was om kalm te richten, waarvan zuiverder schieten het gevolg zou zijn geweest. De Kreek brengt meer variatie in zijn spel. Hij heeft meer handigheidjes om zijn tegenstanders te passeeren dan zijn Zwolsche collega; hij beschikt bovendien over een goed schot, wat hij reeds herhaaldelijk heeft bewezen. Ook ditmaal maakte hij weer twee goede doelpunten.’
International
Beb Bakhuys heeft zijn eerste drie interlands, met twee goals, al op zijn naam staan als Jan de Kreek in 1930 zijn kans krijgt in Oranje. Beb Bakhuys speelt dan voor THOR in Nederlands Indië. In drie interlands binnen zes weken in het voorjaar van 1930, tegen Italië en België thuis en uit, lukt het Jan de Kreek niet om te scoren. Na zijn derde interland zeggen alle kranten eensgezind hun vertrouwen op in Jan de Kreek als international.
‘De Kreek is ons wederom tegengevallen. Dit is niet de middenvoor die ons Nederlandsch elftal moet hebben. Daarvoor heeft deze Deventer-speler niet de noodige eigenschappen. Het verdelen van het spel is maar matig en heel gevaarlijk is hij voor doel zeker niet’, schrijft het Algemeen Handelsblad na de 3-1 nederlaag in Antwerpen tegen België. In dezelfde trant oordeelt het sociaal-democratisch dagblad Voorwaarts: ‘Vooral De Kreek kon weer in geen enkel opzicht voldoen en zoo min in spelverdeeling als in schieten vonden wij in hem den middenvoor, dien wij noodig hebben. Het is thans wel gebleken, na drie wedstrijden, welke alle min of meer mislukkingen waren, dat de Go Ahead-man niet in dit speltype past.’ Hard en scherp is ook de kritiek in de Nieuwe Tilburgsche courant: ‘Met techniek alleen komen we er niet! Een speler als De Kreek beschikt zeker over goede technische eigenschappen, maar zijn spel is te loom en te laksch om bezield te mogen heeten en hierop juist strandt zijn pogen om dash te ontwikkelen.’ Het Vaderland voegt daar nog aan toe. ‘Zelfs vergaf men een middenvoor als De Kreek dat hij nauwelijks koppen kon en nog steeds naar zijn schot liep te zoeken.’
De invloed van de pers is in die dagen nog zo groot dat bondscoach Bob Glendenning en de keuzecommissie De Kreek niet meer zullen uitnodigen voor Oranje. Dat weerhoudt hem er niet van nog vijf jaar door te gaan bij Go Ahead. Hij komt tot 322 wedstrijden in de hoofdmacht. Zijn broer Theo eindigt op 265 wedstrijden.
Eén keer staan er drie broers De Kreek in het eerste elftal. Op 12 april 1931 speelt ook Bertus de Kreek mee. Hij scoort twee keer in de thuiswedstrijd tegen Vitesse (7-1), zijn twee broers eveneens. Een bijzonder wapenfeit. Een carrière à la Jan de Kreek is hem niet gegund. Enkele dagen na de wedstrijd ontvangt Go Ahead bericht van de KNVB dat Bertus de Kreek niet langer in het eerste elftal mag uitkomen. Hij mist als gevolg van een bedrijfsongeval zijn rechterarm. De KNVB acht zijn meespelen op het hoogste niveau onrechtmatig omdat tegenstanders hier moeilijk mee zouden kunnen omgaan. Zo speelt de KNVB een opmerkelijke rol in het voetballeven van Jan de Kreek.
- ’Niet om de punten maar om de centen’
De animo voor semi-profvoetbal is niet groot binnen Go Ahead bij de invoering in 1954. Om niet achterop te raken doet men toch mee. Het eerste seizoen is voorlopig meteen het laatste op het hoogste niveau.
Liefst vijftien clubs uit het district Oost plus de in 1954 opgerichte ‘beroepsvoetbalclub’ De Graafschap wagen zich medio jaren vijftig aan het nieuwe fenomeen betaald voetbal. Binnen dat gezelschap kan Go Ahead verreweg de beste rapportcijfers uit de eerste klasse amateurvoetbal overleggen. Op de eeuwige ranglijst van oostelijke eersteklassers leidt de ‘onbetwiste kampioen van het Oosten’ met ruime voorsprong op SC Enschede (in 1965 opgegaan in FC Twente) en Heracles. Pas op de zevende plaats volgt Vitesse, nog verder weg staan NEC en PEC.
Verwonderlijk is het niet dat Go Ahead van de partij is. Voetbal is populair in Deventer waar de oorspronkelijke cricketclub UD (van 1875) sinds 1905 ook als voetbalclub staat geregistreerd. Go Ahead is in 1917 de eerste ‘volksclub’ die landskampioen wordt. Logisch dan ook dat al snel de naam Deventer valt zodra er in Nederland plannen opkomen om ‘beroepsvoetbal’ in te voeren.
Zo is dat bijvoorbeeld het geval in augustus 1921 bij de pogingen in Amsterdam (met name bij spelers van Ajax en Blauw Wit) en Den Haag om een competitie voor ‘beroepsvoetballers’ op te zetten. Volgens de initiatiefnemers bestaat er ook concrete interesse in Rotterdam, Tilburg, Breda, Maastricht én Deventer. Nadat voorzitter Willem de Rooy en secretaris Toon Denkers al hebben gezegd niets te weten van dergelijke plannen in Deventer, reageert Steven Coldewey met een open brief die in vrijwel alle landelijke dagbladen verschijnt. Zijn woorden hebben gezag want Coldewey is behalve voorzitter van UD, en later erelid van Go Ahead, ook bondsbestuurslid.
‘Stem uit ‘t Oosten’
Onder de kop ‘Een stem uit ‘t Oosten’ schrijft Coldewey: ‘Er is geen schijn of schaduw van een kans voor beroepsvoetbal in Deventer. De besten der spelers hier voelen daar niets voor en willen het voetbal vrij blijven spelen zonder den dwang die bij beroepsvoetbal noodzakelijk op de spelers moet worden uitgeoefend. Bovendien verwacht men te Deventer voor beroepsvoetbal geen zoo groote publieke belangstelling dat uit de recettes de kosten kunnen worden bestreden voor het beroepsspel, dat slechts dan beoefenaars hier zal vinden als de salariëring ruim zou zijn. In Deventer voelen de spelers er te sportief voor en zijn zij te veel op hun vrije medewerking gesteld om aan het beroepsvoetbal mee te doen. Het beroepsvoetbal vordert dure terreinen en dure spelers. Daarom zal het ook elders niet spoedig een kans krijgen.’
De ambities van de ‘beroepsvoetballers’ uit 1921 komen nooit tot uitvoering. Zo gaat dat ook met de plannen waarmee daarna met enige regelmaat wordt geschermd. Pas ruim na de Tweede Wereldoorlog komt profvoetbal dichterbij. In de jaren vijftig kiezen Nederlandse voetballers steeds vaker voor een lucratief contract bij een profclub in Frankrijk, Italië of West-Duitsland. De kentering in Nederland wordt ingeluid door de watersnoodramp, die het zuidwesten van Nederland treft in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953. Bijna tweeduizend slachtoffers vergt de ramp.
Watersnoodwedstrijd
Rond de hulpacties in Nederland lanceren twee Nederlandse voetbalprofs in Frankrijk, Theo Timmermans en Bram Appel, het idee een benefietwedstrijd te organiseren waarin de Nederlandse voetbalprofs in het buitenland het opnemen tegen het Franse nationale elftal. Op 12 maart 1953 komt het in Parijs tot een gedenkwaardig duel, de Watersnoodwedstrijd. Het Nederlands team klopt de Franse profs met 2-1 waarop in Nederland enthousiast wordt gereageerd.
Het succes in Parijs stimuleert de animo voor profvoetbal in Nederland. Hoewel de KNVB zich blijft verzetten, wordt het begin 1954 menens met de oprichting van de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB). Het blijkt de aanzet tot een revolutie in het Nederlands voetbal. Deventer is ook nu vertegenwoordigd. In februari 1954 staat een zekere heer Joele op als ‘contactman’ van de NBVB.
Joele presenteert zich met een persbericht, dat in de meeste kranten verschijnt: ‘Naar de heer Joele, contactman voor Deventer van de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond heeft verklaard, krijgt Deventer een beroepsvoetbalclub. Reeds hebben twaalf spelers zich definitief gebonden en met anderen zal binnen zeer korte tijd een contract worden gesloten. Ook de besprekingen t. a. v. terrein enz. zouden reeds in een vergevorderd stadium verkeren. Een en ander is vooral mogelijk geworden doordat Deventer zakenmensen zich voor deze club interesseren. Overigens is de opzet dat de Deventer club zichzelf zal bedruipen.’
‘Profclub Deventer’
Een maand later wordt gemeld dat er vorderingen zijn gemaakt: ‘In Deventer is thans officieel een beroepsvoetbalclub opgericht. De club heeft reeds een trainer aangesteld, maar zijn naam is niet bekend gemaakt. Er zijn onderhandelingen gaande over de huur van een terrein. Volgens de voorzitter, de heer J. Joele, levert het punt spelers geen moeilijkheden op. Verscheidene „prominenten" uit Deventer, Zwolle en Zutphen zouden zich hebben aangemeld. Zondag is te Amsterdam in aanwezigheid van de opgerichte en nog in oprichting zijnde clubs in Nederland een bondsbespreking van de NBVB gehouden. Bij deze bespreking kwam vast te staan dat door een voldoende aantal verenigingen aan de begin september aan te vangen competitie kan worden deelgenomen. Genoemd kunnen worden: Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Nijmegen, Leiden, Graafschap, Twente, Alkmaar. Bergen op Zoom. Amersfoort, Deventer en Apeldoorn.’
Waarop de plannen van de ‘Profclub Deventer’ zijn gebaseerd, wie de gangmakers zijn, blijft goeddeels verhuld. Het Deventer Dagblad stelt zich kennelijk op het standpunt zo weinig mogelijk aandacht aan deze ‘wilde’ avonturiers te besteden. De informatie blijft beperkt tot enkele vage mededelingen en de samenstelling van het bestuur. Naast voorzitter J. Joele zitten daarin secretaris J. Valk, penningmeester A. Reinders en de leden J. van Gelder en F. Buiting.
‘Critische pensels’
De opkomende concurrentie in Deventer komt Go Ahead niet gelegen. Penningmeester Eef Boegborn voelt zich geroepen tot enkele ‘critische pensels’, zoals hij zijn reactie in de Go-Ahead Revue van mei 1954 noemt. Boegborn schrijft: ‘Men treft in het bestuur van de profclub Deventer evenmin als in ’t landelijke bestuur personen aan, die hetzij in hun privéleven, hetzij in de voetbalgemeenschap een rol van enige betekenis spelen. Dit is al een weinig vertrouwen wekkend feit. Verder zal ieder weldenkend mens, die een beetje op de hoogte is met de financiën van een vereniging, dit project financieel als een groot fiasco gaan beschouwen. (…). Op goed voetbal, waarvan het publiek opgetogen raakt, hoeft men in Deventer niet te rekenen. Zoals mij ter ore kwam, hebben slechts enkele Go-Ahead-spelers naar de gang van zaken geïnformeerd. De rest der spelers zou betrokken worden uit de 3e klassers Roda, Davo, Daventria en zou Zutphen aan ’t geheel worden toegevoegd. De leeftijd van diverse van deze spelers is reeds zo hoog, namelijk 30 jaar en ouder, dat men niet op verbetering van hun capaciteiten hoeft te rekenen door een training van enkele avonden in de week.’
Volgens Eef Boegborn heeft de profclub een gemeentelijk terrein aan de Zandweerd op het oog. Dat vergt 500 gulden huur per jaar. Boegborn rekent voor dat de profclub rekening moet houden met een bedrag van tenminste 107.000 gulden aan uitgaven, terwijl de netto-jaarrecette op dat terrein zonder tribunes en zitplaatsen hooguit 20.000 gulden kan bedragen. ‘Personen met voldoende inzicht in de materie kan men niet warm maken om een functie te vervullen, laat staan hun geld in een dergelijke onderneming te steken. Spelers die eventueel interesse hebben in het profvoetbal, heb ik hiermee duidelijk willen maken eerst hun hersens eens goed te gebruiken, alvorens in te gaan op de foutieve voorspiegelingen van deze heren profbestuurderen, daar zelfs met veel en veel minder salariëring ’t profvoetbal in Deventer niet uitvoerbaar zal blijken te zijn op grond van de accommodatie waarover deze vereniging de beschikking heeft.’
‘Wilde’ competitie
In juni 1954 wordt van de ‘Profclub Deventer’ al niets meer vernomen wanneer de NBVB bekend maakt dat in september zal worden gestart met een eigen competitie. In tien plaatsen zijn clubs opgericht die aan de ‘wilde’ competitie deelnemen. De aankondiging veroorzaakt paniek binnen de KNVB en de clubs in de hoogste afdelingen. Op 3 juli besluit het bondsbestuur tot een ommezwaai. Ook de KNVB-clubs zal worden toegestaan spelers te betalen, op bescheiden schaal vooralsnog: 20 gulden voor het spelen van een wedstrijd in de eerste klasse, vijf gulden voor elke trainingsavond tot maximaal drie per week.
Daarmee kan de KNVB niet verhinderen dat veel spelers toch kiezen voor een contract bij een van de tien profclubs van de NBVB. Opvallend hierbij is dat geen enkele speler van Go Ahead in zee gaat met de profclubs die in Hengelo (Twentse Profs), Doetinchem (De Graafschap) of verderop actief zijn. In deze turbulente zomer veroorzaken de ontwikkelingen tegenstellingen op verschillende fronten binnen de KNVB. Eersteklassers en lager gerangschikte clubs staan tegenover elkaar, onderling maken de eersteklassers ruzie terwijl er ook verschillende opvattingen leven tussen de diverse gewesten.
De chaos wordt nog groter als er in Amsterdam een tweede proforganisatie wordt opgericht, de Algemene Beroeps Voetbal Bond (ABVB), die ook bij de gemeente Deventer informeert of er een veld kan worden gehuurd. Aan het avontuur van deze ABVB komt snel een einde met de arrestatie wegens zwendel van de ‘perschef’.
Om niet achterop te raken wil de KNVB behalve het toelaten van betalingen aanvankelijk ook een nieuwe competitie-indeling instellen, mét een landelijke hoofdklasse. In het oosten en het noorden is het enthousiasme niet groot daarvoor. Een meerderheid van de clubs vindt de voorgestelde premieregeling te mager. Uiteindelijk wordt besloten de betalingen vrij te laten voor maximaal 20 spelers per club, maar blijft bij wijze van compromis de competitieformule met vier deels regionale eerste klassen van elk 13 clubs ongewijzigd.
Go Ahead blanco
In de discussie kijkt Go Ahead lang de kat uit de boom. Medio juli stemt de Deventer club nog blanco tijdens een vergadering waarin veruit de meeste eersteklassers zich voor een premiesysteem uitspreken. Op 23 juli wekt voorzitter Harry Wagenvoort in een ledenvergadering sterk de indruk dat Go Ahead zich tot het uiterste zal verweren tegen premie-invoering. Hij vraagt om de discussie uit te stellen totdat er meer duidelijkheid zal bestaan.
Op 1 september legt Wagenvoort op een buitengewone ledenvergadering in hotel Royal uit waarom Go Ahead intussen alsnog heeft ingestemd met de betalingen en hoe men dat in Deventer wil regelen. ‘De realiteit is dat de huidige spelers en ook de opkomende jeugd materialistisch zijn ingesteld. Daardoor dreigen de verenigingen hun beste spelers te verliezen aan de Beroepsvoetbalbond. Indien Go Ahead vast zou houden aan het oude amateurisme, dan zou dit ten gevolge hebben dat het competitiecontact met het gros van de andere eersteklassers verbroken zou worden, daar amateurs en semi-beroepsvoetballers in aparte groepen zullen worden ondergebracht. Dat betekent dus: of ingedeeld worden bij tweedeklassers (zwakkere tegenstand), of in een landelijke competitie gaan spelen met de enkele aan het amateurisme vasthoudende eersteklassers. Dit laatste betekent: weinig wedstrijden en verre, dure reizen. In beide gevallen zouden voor de vereniging op den duur onhoudbare toestanden ontstaan. Daar bovendien van de huidige eerste-elftalspelers nimmer het geluid is vernomen dat zij geen prijs stellen op vergoedingen, achtte het Go Ahead-bestuur het een onafwendbare realiteit dat ook Go Ahead vergoedingen gaat geven.’
In zijn uitleg wijst Wagenvoort met klem op de grenzen die het bestuur zichzelf heeft opgelegd. ‘De Go Ahead-bestuurderen voelen er niets voor om in functie te blijven indien blijkt dat de Go Ahead-spelers het er zuiver om gaat zoveel mogelijk te verdienen met voetballen. Wie dit wil, moet maar naar de profbond gaan, want bij Go Ahead is voor hen geen plaats.’
Bonificatiesysteem
Zelfs de aanvankelijk voorgestelde premieregeling met 20 gulden per wedstrijd en 5 gulden per training, tot maximaal 35 gulden per week, vindt Go Ahead te gortig. ‘Die bedragen zouden de vereniging in grote financiële moeilijkheden brengen’, aldus Wagenvoort. In afwijking van wat de andere clubs afspreken met de spelers, soms tot 40 of 50 gulden per overwinning, lanceert Go Ahead een bonificatiesysteem voor eerste en tweede elftal. Geen premies per wedstrijd maar een vast bedrag van 150 gulden voor het hele seizoen plus een bonificatie afhankelijk van de plaats op de ranglijst, variërend van 500 gulden voor de eerste plaats tot 50 gulden voor de zevende tot en met elfde plaats. Voor het tweede elftal worden lagere tarieven vastgesteld.
Tijdens de vergadering al laat Wim Voortman, aanvoerder van het eerste elftal, weten dat de spelers akkoord gaan met het betalingssysteem, waarmee de discussie snel beëindigd kan worden. Veel inspiratie gaat van de premies niet uit. Go Ahead beleeft in de eerste klasse B een kleurloos seizoen met wisselende resultaten. Tegelijkertijd is het hoogtij in de competitie van de NBVB waar veel wedstrijden volle stadions met ongekend hoge toeschouwersaantallen trekken.
In het zuiden van het land voelen clubs als PSV en Eindhoven zich verplicht om naast de opgeschroefde overwinningspremies extra bonussen uit te loven, bang anders hun beste spelers te verliezen. In de Go-Ahead Revue van oktober 1954 toont Harry Wagenvoort zich bezorgd over die ontwikkelingen. ‘We zitten nu met een competitie waarin praktisch niet meer wordt gespeeld om de punten, maar om de centen. De abnormaal hoge vergoedingen die verscheidene 1e klassers betalen aan hun spelers, kunnen een groot gevaar betekenen. Wanneer men leest dat vele 1e klassers hun spelers bedragen per wedstrijd vergoeden die het oorspronkelijk vastgesteld bedrag verre te boven gaan, dan vragen wij ons toch af of hier niet van een verregaande kortzichtigheid sprake is’, schrijft Wagenvoort, die bang is dat veel KNVB-clubs in een financiële impasse zullen raken.
Elders vrezen de eersteklassers binnen de KNVB eerder de concurrentie en zuigkracht van de NBVB dan gaten in de eigen financiële huishouding. Na stilgehouden ruggenspraak met de KNVB knoopt Ad Mees, bestuurslid van BVV (Den Bosch), als gezant onderhandelingen aan met de Limburgse aannemer Gied Joosten, de voorzitter van de NBVB. In het overleg wordt ook de Limburgse priester P.J. Boymans betrokken waarna op 6 november plotseling een principeakkoord bereikt blijkt om samen te gaan. Een week later stemmen de KNVB-clubs daarmee in en worden beide competities beëindigd.
Gedeeld zesde
Voor Go Ahead is het duel met Ajax, in de voorlaatste ronde van de afgebroken competitie, op 7 november de laatste thuiswedstrijd. Nauwelijks 6.000 toeschouwers komen er opdagen, mede omdat het hevig stormt en giet die zondagmiddag. Go Ahead kan het Ajax niet lastig maken: 2-4. Een week later speelt Go Ahead met 2-2 gelijk bij Stormvogels in IJmuiden en sluit het de boeken in de eerste klasse B op de gedeelde zesde plaats, met negen punten uit negen wedstrijden.
Op 28 november al begint Go Ahead aan een nieuwe competitie, ditmaal in de eerste klasse A, een van de vier afdelingen met elk veertien clubs. Go Ahead treft acht nieuwe tegenstanders waaronder twee clubs uit NBVB: Amsterdam (ook wel ‘De Zwarte Schapen’ genoemd) en Holland Sport, een fusie van de profclubs Den Haag en Rotterdam en ook wel bekend als ‘De Flamingo’s’.
De nieuwe omgeving kan Go Ahead en de supporters niet snel inspireren. Na een 4-1 nederlaag in de eerste wedstrijd, uit bij MVV, trotseren voor de eerste thuiswedstrijd hooguit 7.000 toeschouwers de regenbuien. Tegenstander is Roda Sport, een club die eind november is ontstaan na het samengaan van de Limburgse KNVB-eersteklassers Kerkrade en Bleijerheide. De wedstrijd krijgt een passende uitslag: 1-1.
Hekkensluiter
Een opleving in de vierde ronde, met een 4-0 zege in Utrecht op DOS, blijkt geen voorbode voor betere tijden. Go Ahead sukkelt verder en raakt het zicht kwijt op de bovenste negen plaatsen. Daardoor verovert het geen plek in een van de twee hoofdklassen, die in 1955 het hoogste landelijke niveau zullen gaan vormen. Het verval wordt zelfs zo groot dat de Deventer ploeg de competitie op 26 juni afsluit als hekkensluiter. Gemiddeld zijn er nog geen 5.000 toeschouwers geteld.
De neergang krijgt gestalte door twaalf nederlagen in de laatste zestien wedstrijden. Een belangrijke rol daarbij speelt een ernstig conflict tussen spelers en bestuur. Medio mei, acht wedstrijden voor het einde, komen zeven spelers in botsing met het bestuur. Zij vinden ‘geen gezond geestelijk klimaat aanwezig’. Aanvoerder Johan de Boer, Meijerman, Apse Kolkman, Voortman, Wim Hölscher, Henk van Bruggen en Jan Doornebos worden daarom niet opgesteld in de thuiswedstrijd tegen Stormvogels. De affaire escaleert zodanig dat de spelers worden geschorst wegens ‘lijdelijk verzet’ en zeven bestuursleden, onder wie voorzitter Wagenvoort, secretaris Denkers en penningmeester Boegborn, hun aftreden aankondigen. Zes spelers zeggen hun lidmaatschap op, Doornebos vraagt overschrijving naar TOP in Oss.
Waarom het binnen Go Ahead zo rommelt, wordt niet duidelijk. Zowel het clubblad als de verslaggeving van het Deventer Dagblad schrijven slechts in vage bewoordingen over het geschil. Pas nadat medio juni een nieuw bestuur is aangetreden komt het tot een verzoening. Nieuwe voorzitter is Jan Stenvert, oud-speler en oud-bestuurslid, die in Amsterdam woont waar hij op het Waterlooplein een zaak in horeca-installaties runt. In 1927 was Stenvert de rechtsbuiten, die door wachtmeester Vos na ruw spel op het veld werd aangehouden, wat destijds tot spraakmakende rechtszaak leidde.
Binnen enkele weken veegt het nieuwe bestuur onder leiding van Stenvert het bonificatiesysteem van tafel. Daarvoor in de plaats ontvangen de contractspelers voortaan gedurende 48 weken per jaar een trainingsvergoeding van 15 gulden per week plus een overwinningspremie van 15 gulden en 7,50 bij een gelijk spel. Ook overweegt men bijzondere premies uit te loven.
Kort na deze aankondiging is dit voor de dissidenten kennelijk aanleiding om zich weer aan te melden als lid. Op 7 juli krijgen vijf teruggekeerde spelers te horen dat ze weer welkom zijn. Henk van Bruggen ontbreekt dan nog. Hij heeft overschrijving gevraagd naar Heracles. Als hij daar geen contract krijgt aangeboden, is dat ook voor hem aanleiding toch maar voor Go Ahead te kiezen. Bij de verzoening met hun club verklaart aanvoerder Johan de Boer: ‘Wij vinden het beroerd dat het zo gelopen is.’
- Een kwartje per goal van opa Sikora
Aan de westkust van Australië vervreemdt Victor Sikora van Deventer en Go Ahead Eagles. De familieband blijft, ook met zijn overleden Poolse opa die de naam Sikora naar Overijssel bracht
In het najaar van 1944 komt het einde van de Tweede Wereldoorlog in zicht, ook voor Stanislaw Jerzy Sikora. Hij behoort tot de Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade, in 1941 opgezet door Poolse militairen die in 1939 naar Frankrijk zijn gevlucht, en vervolgens in 1940 naar Engeland. Circa 950 Polen worden op 21 september 1944 door de geallieerde strijdmachten ingezet bij Market Garden, de militaire operatie die uitmondt in de Slag om Arnhem.
Zo komt Polen na vijf jaar dichterbij voor Stanislaw Sikora. Eerst wacht nog Arnhem, een tussenstop op weg naar zijn vaderland moet dat zijn. Hij landt met zijn parachute in Driel, op de zuidoever van de Rijn. Vandaar worden de Poolse soldaten, voor zover het kan, in rubberbootjes overgevaren naar Oosterbeek. Maar de steun van het Britse landleger blijkt bij lange na niet voldoende omdat de Duitsers de oversteekplaats onder vuur nemen. De Slag om Arnhem mislukt, er vallen circa 4.600 doden onder wie zo’n 1800 Britse en 98 Poolse militairen.
Generaal Stanislaw Sosabowski reageert boos. Hij had zich al kritisch uitgelaten over de Britse plannen waarin de Poolse parachutisten volgens hem te ver van het doel afgeworpen zouden worden, zonder rekening te houden met het Duitse afweergeschut. Sikora heeft het geluk dat de Nederlandse ondergrondse zich ontfermt over gestrande militairen. Vanuit Oosterbeek raakt hij in Deventer verzeild, ruim 45 kilometer verderop.
Totdat Deventer op 10 april 1945 wordt bevrijd, moet Sikora zich schuil houden. Hij belandt op een onderduikadres bij de familie Halkers aan de Duymaer van Twiststraat. Daar verovert hij het hart van dochter Alie, het enige kind dat nog thuis woont. ,,Mijn kanjer”, noemt Victor Sikora haar, zijn nu 91-jarige oma. Victor wordt geboren op 11 april 1978. Zijn vader Jasiu Jan en zijn moeder Hetty noemen hem Victor Tadeusz. In zijn voornamen leven de Poolse wortels voort.
Zijn voetbaltalenten komen niét uit de genen van vader en opa. Voor vader Sikora ligt de lat bij de amateurs van Roda waar hij rechtsback speelt. ,,Fadrhonc, die toen trainer was van Go Ahead, kwam wel eens snuffelen bij ons. ‘Jij hebt geen goede trap’, heeft hij me wel eens gezegd. Mijn vader? Die zal wel nooit gevoetbald hebben, zoals die een bal raakte, met de punt. Nee…. Hij vond het wel altijd mooi dat hij als tolk mocht optreden wanneer de jeugdteams van Lech Poznan of Legia Warschau deelnamen aan het Hanzetoernooi in Deventer”, weet Jasiu Sikora (71).
Opa en oma, vader en moeder, allemaal genieten ze van de voetbalkunstjes van Victor, die bezeten is van de bal. ,,Opa fokte Victor altijd op. Voor elk doelpunt kreeg hij een kwartje. Hij gaf geen bal meer af”, herinnert Jasiu Sikora zich uit de tijd dat zijn zoon bij amateurclub Labor speelt. Daar valt hij zó op dat hij wordt uitgenodigd voor de jeugdselectie van de Afdeling Gelderland en Go Ahead hem op zijn dertiende ontdekt.
In de jeugd van Go Ahead gaat het onder trainers als Jo Körver en Martin Koopman razendsnel met het rappe vleugelspelertje. Als de mavo voltooid is, telt alleen nog de voetbalcarrière. ,,Iedereen wilde hem hebben, vooral Vitesse. Jan Streuer belde regelmatig, maar Victor wilde zelf beslissen. Toen hij zestien jaar was, tekende hij zijn eerste contract bij Go Ahead. Een koelkastcontract, voor 10.000 gulden per jaar. Dat bedrag werd door Go Ahead apart gezet op een spaarrekening”, vertelt Jasiu Sikora.
Debuut als 16-jarige
Een jeugdspelertje is Victor Sikora nog als hij op woensdagavond 15 februari 1995 zijn debuut in de eredivisie maakt. Twee maanden later pas zal hij 17 jaar worden. Het is een koude start van een mooie carrière, met zes interlands, die hem via Vitesse, Ajax, NAC, Heerenveen naar de Verenigde Staten en Australië zal leiden. Die avond, uit bij RKC Waalwijk, afgesloten met een 2-1 nederlaag, blijft het voor Sikoro bij zo’n twintig minuten als invaller voor Alfons Arts.
Ab Fafié is dan pas twee weken actief als trainer van Go Ahead Eagles. Veel eerder al heeft zijn ontslagen voorganger Henk ten Cate de talenten van Victor Sikora ontdekt. ,,In de A-jeugd loopt een vijftienjarig spelertje dat verder is dan Marc Overmars op die leeftijd. Victor Sikora, onthoud die naam maar. Dat is er een die de deur van de kleedkamer kapot trapt als hij verloren heeft. Daar herken je de echte voetballer aan”, zegt Ten Cate in november 1993 in het dagblad Trouw.
Na zijn debuut in de winter van 1995 moet Sikora nog een half jaar geduld hebben voordat hij het vertrouwen wint van Ab Fafié. In de eerste competitieronde, thuis tegen FC Groningen, steelt hij de harten van het publiek. Een half uur voor het einde vervangt Sikora, nog altijd maar 17 jaar, Bas Leferink. Twee minuten voor het einde, glipt hij door de buitenspelval: 2-2.
Pas na de degradatie van Go Ahead uit de eredivisie in 1996 vindt Sikora vaker de weg naar het doel. ‘Fikkie’, noemen de fans hem. Hij maakt zoveel furore dat in 1999 een transfer volgt naar Vitesse, naar Arnhem, naar de omgeving waar zijn opa in 1944 zijn landingsplaats in Nederland vond. Het zesjarig contract bij Vitesse verkiest Victor Sikora boven aanbiedingen van Feyenoord, FC Utrecht en FC Twente. Zijn contract bij Go Ahead, dat een looptijd heeft tot medio 2000, wordt voor een miljoen gulden afgekocht.
In Oranje
Ruim anderhalf jaar na zijn komst naar Arnhem dringt Victor Sikora onder Louis van Gaal door tot Oranje, twee maanden voordat hij 23 jaar wordt. ,,Dit draag ik op aan mij ouders”, zegt hij die avond van zijn interland-debuut tegen Turkije (0-0). ,,Toen ik mijn vader vorige week belde over mijn selectie moesten we allebei huilen. Hij heeft mij altijd gestimuleerd. Dat ik zit waar ik nu zit, heb ik vooral aan hem te danken. Daarom was het voor ons allebei zo emotioneel. Hij heeft heel veel voor mij opzijgezet. Nu kan ik laten zien dat dat niet voor niets is geweest.”
Zes interlands speelt Victor Sikora, vijf keer als invaller na de pauze, een keer als basisspeler tot zijn vervanging halverwege de tweede helft. De interlandloopbaan eindigt, zo blijkt achteraf, al in mei 2002. Hij heeft dan al zoveel indruk gemaakt dat Ronald Koeman, eerder zijn trainer bij Vitesse, hem naar Ajax haalt, naar de landskampioen van 2002. Sikora tekent een vierjarig contract in Amsterdam, maar hij geniet er nooit de waardering die hem in Arnhem zo inspireerde. Op weg naar de landstitel van 2004, met Sikora meestal als invaller, neemt Freek de Jonge hem tijdens een nieuwjaarspeech te midden van medespelers en trainers zelfs zo pijnlijk op de hak dat Ronald Koeman er openlijk schande van spreekt.
Ook als huurling bij Heerenveen bereikt Victor Sikora niet meer zijn vroegere niveau, waarna hij in zijn laatste jaar als Ajax-werknemer naar NAC verhuist, gevolgd door nog twee jaar in Breda. Sikora is dertig jaar als zijn contract bij NAC erop zit, een geschikt moment om zijn vleugels uit te slaan. Hij belandt bij FC Dalles, in Texas, drie maanden maar; dan zit de competitie in de VS er al op.
Naar Australië
In november 2008 keert Victor Sikora terug in Deventer. Hij traint mee met de Eagles en overweegt als amateur in de eerste divisie te gaan spelen totdat zaakwaarnemer Rob Jansen hem alsnog aan een nieuwe club koppelt: Perth Glory spelend in de A-League van Australië. Daar maakt een slepende heupblessure in maart 2012 op 33-jarige leeftijd een eind aan zijn voetbalcarrière. Sikora: ,,Dave Mitchell was coach van Perth Glory. Hij had bij Feyenoord gespeeld als spits. Hij vroeg of ik voor zes wedstrijden wilde komen. Ik heb er twee keer mijn contract verlengd en ik woon nu nog in Perth. Mijn toekomst ligt hier, ik heb alles op de rails hier, vrienden gemaakt. Voetballen doe ik alleen nog in de zaal, soms nog op het veld voor een goed doel. Daarnaast werk ik als vastgoed-manager. Ik help mensen bij het investeren in projecten. Leuk werk, ik ontmoet veel nieuwe mensen.”
Gesetteld is hij er nu, daar aan de westkust van Australië, waar Sikora zijn vrouw Lauren heeft ontmoet en hun vierjarige dochtertje Ava een grote meid wordt. Wat hem ook verknocht heeft gemaakt aan Australië zijn de riante mogelijkheden om te vissen, het liefst in zijn eentje. Het herinnert aan de tijd dat hij op vakanties kanjers naar boven haalde in Kenia, de Dominicaanse Republiek, Griekenland en Indonesië; zó groot soms dat hij er met zijn lengte van 1.72 meter zelf geïmponeerd door raakte. ,,Als kind ging ik al met mijn opa vissen als we op vakantie waren op hun camping in Friesland. In Australië kom ik met vissen helemaal aan mijn trekken.”
- Recordkampioen van het oosten
Describe the item or answer the question so that site visitors who are interested get more information. You can emphasize this text with bullets, italics or bold, and add links.
De scherven van de Tweede Wereldoorlog worden nog geruimd als de bal alweer rolt in Deventer, op zondag 6 mei 1945, minder dan een maand na de bevrijding door Canadese stoottroepen op 10 april. Vanuit Enschede komt een elftal van een eenheid Royal Air Force naar Deventer. Voor deze gelegenheid is een stadselftal samengesteld waarin Go Ahead de hoofdmoot vormt.
De eerste naoorlogse voetbalwedstrijd krijgt een feestelijk decor. De gasten worden onthaald op Deventer koek. De volksliederen klinken. Een doedelzakband van Schotse militairen oogst veel applaus. Circa tienduizend toeschouwers bejubelen de doelpunten van Kolkman (Go Ahead) en Stempher (Labor). Deventer wint met 2-1. De wedstrijd levert 8.462 gulden op voor het fonds ten bate van oorlogsslachtoffers in Deventer; 7.329 gulden via de entreegelden, 1.133 gulden uit een collecte.
Er is hard gewerkt om het veld speelklaar en de tribunes gebruiksvriendelijk te krijgen. In de eerste naoorlogse uitgave van de Go-Ahead Revue herinnert voorzitter Willem (‘Pa’) de Rooy aan wat ook de accommodatie is aangedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Wat is er niet vernield en gestolen; het één na het ander verdween en tot overmaat van ramp kwamen gedurende de laatste dagen voor onze bevrijding de granaten die veld en tribune gedeeltelijk vernielden. (…). De vijf jaren van dwang en terreur hebben ons nauwer te samen gebracht.’
‘Chins up’
In de eerste maanden na de oorlog zorgen de nog aanwezige bevrijders voor een Britse sfeer bij de vriendschappelijke wedstrijden van Go Ahead. Voor competitievoetbal is het nog te vroeg. In de meeste wedstrijden zijn Britse militairen de tegenstanders van de Deventer club. Canadese militairen vormen in 1945 een vaste kern supporters van Go Ahead. De meest opmerkelijke is korporaal Bill Waugh, die zijn stem bij elke wedstrijd hard laat bulderen. In de Ahead-Revue neemt hij bij zijn terugkeer naar Canada in december 1945 afscheid met een welgemeende oproep in een open brief. ‘When the game is going, tough fellows, just think that I am roaring at you from the grandstand. Chins up and play the game!’
Bijna twintig maanden ligt de competitie stil voor Go Ahead voordat het op 18 november 1945 weer om de punten mag strijden. Het toeval wil dat PEC zowel de laatste als eerste tegenstander is. Beide keren wint Go Ahead; in Zwolle eind februari 1944 met 1-0, na de oorlog thuis met 6-1. En net als in 1944 eindigt Go Ahead ook twee jaar later op de tweede plaats, respectievelijk achter Heracles en NEC. Doorslaggevend is de nederlaag (3-1) van de koploper op de slotdag bij Heracles, dat getraind wordt door de Engelsman Lesley Livesley. Hij zal in 1949 als assistent-coach van Torino om het leven komen bij de vliegramp met de Italiaanse club, die dan vier keer op rij landskampioen is geworden.
Op Pinkstermaandag 10 juni 1946 vergezellen bijna 4.000 Deventer supporters, van wie 1.100 in een extra trein, Go Ahead naar Almelo. De Deventer aanhang verbaast zich over de felheid die de thuisclub etaleert, Heracles strijdt veel vuriger dan een week eerder toen NEC vrij gemakkelijk met 4-2 kon winnen in Almelo. Heracles maakt er geen geheim van waarom het de punten aan NEC cadeau heeft gedaan en Go Ahead niets gegund wordt. De eerste wedstrijd tussen beide ploegen in Deventer (3-3) heeft hevige revanchegevoelens nagelaten in Almelo, vooral door twee strafschoppen die Abse Kolkman met ‘schwalbes’ heeft versierd en de wijze waarop Jan Schotveld uit de wedstrijd is geschopt door Kolkman.
‘Slappe gedoe’
De tweede plaats is voor de ambitieuze Deventer clubleiding aanleiding voor ferme maatregelen. In de bestuursvergadering van 1 juli 1946 wordt besloten tot een strengere aanpak, onder woorden gebracht in de Go-Ahead Revue: ‘Onze houding tegenover het bezoeken van de training is radicaal gewijzigd. Hierover zal een bespreking plaats vinden met het 1e elftal en reserves. De heeren zal worden medegedeeld dat van nu af aan een nieuwe koers zal worden ingeslagen. Het Bestuur verwacht dat zij regelmatig de training komen bezoeken. Mochten zij weer vervallen in het oude slappe gedoe, dan zal hun opstelling in het 1e elftal zeer zeker in gevaar komen.’
Harry Wagenvoort brengt de aspiraties van het bestuur tot uitdrukking. Wagenvoort is zowel aanvoerder van het eerste elftal als bestuurslid technische zaken. Vanaf 1951 zal hij, met een korte onderbreking, tot medio 1959 voorzitter zijn. In de zomer van 1946 grijpt Wagenvoort een vakantietrip naar Engeland aan om met veel stoutmoedigheid een Britse trainer te strikken. ‘Ons bestuurslid H. Wagenvoort is naar Engeland geweest teneinde contact te zoeken met Mr. Rous de secretaris van den Engelschen Voetbalbond. Op deze wijze hoopt het Bestuur er in te slagen een voor ons geschikten trainer te engageeren’, meldt de Go-Ahead Revue.
Stanley Rous
Mr. Rous is Stanley Rous (1895-1986), voormalig internationaal scheidsrechter met een grote reputatie. Sinds 1934 al heeft hij als ‘secretary’ de dagelijkse leiding bij de FA, de Engelse voetbalbond. Van 1961 tot 1974 zal Rous voorzitter zijn van de wereldvoetbalunie FIFA. Als Harry Wagenvoort begin juli 1946 aanbelt op nummer 22 in Lancaster Gate, het hoofdkwartier van de FA, is hij niet meteen onder de indruk. ‘Had ik verwacht dat ik bij mijn bezoek aan den Heer Rous, secr. van den Engelsche Voetbalbond, voor een ontzaglijk groot gebouw zou komen te staan, niets was minder waar. Ik vond een gewoon heerenhuis met een paar vertrekken waarin wat typistes en mannelijke krachten. Met gunstige resultaten verliet ik dit gebouw en hoop dat onze Engelsche trainer, de heer Fitton, spoedig in Deventer zal aankomen.’
Ofschoon Go Ahead’s nieuwe trainer later vrijwel elke maand in het clubblad artikelen zal schrijven blijft zijn eigen voetbalverleden daarin onbesproken. Volgens het boek Football League Players’ Records 1888 to 1939 was Fred Fitton (1905-1970) een middenvoor, die 95 wedstrijden speelde in de Football League en daarin 37 keer scoorde. Op het hoogste niveau kwam hij vijftien keer uit voor Burnley FC waarmee hij in 1930 degradeerde. Vervolgens speelde Fitton nog bij Oldham Athletic, Southend United, Accringon Stanley, Rochdale en Nelson en Runcom.
Pas eind november arriveert de nieuwe trainer in Deventer. Hij wordt in de Revue enthousiast onthaald. ‘Nu wij Mr. Fitton enkele malen aan het werk hebben gezien en konden waarnemen hoe zijn oefenstof nauwkeurig op de praktijk is afgestemd, nu geloven wij dat wij Mr. Rous, de secr. van de Engelsche voetbalbond, heel dankbaar mogen zijn dat hij Mr. Fitton aan Go-Ahead toewees.”
‘Meer schieten’
Go Ahead is in een felle strijd gewikkeld met NEC als Fitton in Deventer aan de slag kan gaan. Gradus Peters, trouw verenigingslid, doet gewillig een stapje terug voor de Engelsman. De nieuwe trainer moet even wennen. Hij verbaast zich vooral over de vrijheid waarmee binnenspelers in Nederland naar hartenlust mogen aanvallen. Na zes weken weet hij ook zeker dat Go Ahead oostelijk kampioen moet kunnen worden. ,,Van de ploegen die ik heb gezien is Go Ahead ongetwijfeld de beste. We kunnen zeker kampioen worden”, oordeelt Fitton. Tekortkomingen constateert hij ook snel. ,,In de voorhoede zit niet voldoende vechtlust. De spelers moeten ook meer schieten.”
Met kritische noten pakt ook het randstedelijk getinte weekblad Sportief uit. In september 1946 schrijft Ton van Beers daarin na de wedstrijd Vitesse - Go Ahead (4-1): ,,Men krijgt de indruk dat het Oosten bezig is in te slapen; dat men daar geen juist begrip heeft van de eisen welke het moderne voetbal stelt. In het Oosten is men bezig zich zelf ten achter te stellen.”
De teamgeest die Fitton heeft gesmeed, leidt in 1948 tot succes. De beslissing valt pas op de slotdag, zondag 21 maart 1948. In Nijmegen wint concurrent Quick met 3-0 de derby tegen NEC. Tegelijkertijd moet Go Ahead de voorsprong van één punt heel zien te houden in de uitwedstrijd bij Zwolsche Boys. Op een primitief terrein, zonder tribune zelfs, met veel publiek op speciaal daarvoor neergezette wagens, lukt dat. Massaal gesteund door de aanhang uit Deventer wint Go Ahead met 3-2, een zege die dankzij een kopbal van Abse Kolkman pas in de tweede helft gestalte krijgt nadat twee keer een achterstand is weggewerkt.
Recordkampioen
Het is de zestiende oostelijke titel voor Go Ahead. Geen enkele andere ploeg uit Gelderland of Overijssel kan qua competitieresultaten tippen aan de recordkampioen van het oosten. Het weekblad Sportief put zich uit in superlatieven als het de kwaliteiten van Go Ahead omschrijft: ‘Degelijk voetbal, met intelligentie en overgave, niets ontziende koelbloedigheid, koppige stugheid en ijselijke vasthoudendheid.’
Voor het kampioenschap worden de spelers beloond met een cadeaubon van 250 gulden. De vereniging ontvangt van de KNVB een premie van 40.000 gulden, een bijzonder extraatje in de amateurtijd dat voor alle deelnemers aan de kampioenscompetitie is weggelegd. Haarlem is daarin met twee kampioenen in de twee westelijke afdelingen, EDO en Haarlem, vertegenwoordigd. Heerenveen, BVV (Den Bosch) en PSV zijn de andere afdelingskampioenen.
Om de landstitel
De strijd om de landstitel titel begint voor Go Ahead al op maandag 29 maart (Tweede Paasdag), thuis tegen Haarlem, met de 36-jarige Kick Smit als coryfee. De terugkeer op het nationale podium, na elf jaar, houdt ook in dat de Deventer ploeg naar landelijke normen wordt beoordeeld. Dat levert bij de eerste wedstrijd, behalve een nederlaag (1-2), meteen pittige kritiek op van Kick Geudeker, een autoriteit in de sportjournalistiek. In het weekblad Sport schrijft hij: ‘Een keihard, bijna grasloos veld stelde de hoogste eisen aan de techniek. Het was zonder meer duidelijk dat Haarlem technisch heel wat beter was toegerust dan de Deventernaren. Tegenover het somtijds geraffineerde positiespel van Haarlem, vermochten de Oostelijken weinig meer te plaatsen dan hun geestdrift. De techniek was niet het enige waarin het Deventer elftal tekort schoot. Het ,,moderne voetbal” had hier blijkbaar nog geen aanhangers gevonden. Van een systematische dekking was geen sprake, ieder opereerde kennelijk naar eigen lust en inzicht…’
De nederlaag en de kritiek kunnen Go Ahead en trainer Fred Fitton niet ontmoedigen. Voor het tweede duel, op 4 april uit tegen Heerenveen, schrijft hij een ultra-defensieve tactiek voor, vooral bedoeld om Heerenveen’s absolute vedette Abe Lenstra te beteugelen. ‘Samengedrongen voor eigen doel, met een enkele aanvaller nog als verloren ergens midden in het veld’, typeert Chris Wedema in Sportief de speelwijze van Go Ahead in Friesland.
Een speciale rol is daarin weggelegd voor Edu Haes jr, op papier als rechtsbinnen een van de vijf voorhoedespelers. In Heerenveen zien 18.000 toeschouwers hoe Haes zich als een cipier vast klit aan Abe Lenstra. ‘Het was voor Lenstra om moedeloos van te worden, te meer daar deze Haes zijn naam eer aandeed en als een haas zo snel was. Haes zorgde er voor dat het Heerenveen-kanon vernageld was’, schrijft de Provinciale Drentsche en Asser Courant in een verslag met als kop ‘Abe Lenstra was het Haesje’.
De 2-1 zege geeft Go Ahead moed. Het houdt de latere landskampioen BVV in Deventer op 0-0, neemt uit tegen Haarlem revanche (3-4) voor de thuisnederlaag en wint thuis van EDO (4-1). Halverwege de kampioenscompetitie staat Go Ahead daardoor op de tweede plaats, achter BVV. Twee stevige nederlagen achtereen in Brabant, bij BVV en PSV, werpen Go Ahead ver terug. Dat weerhoudt de Deventer ploeg er niet van om tot op het laatst te blijven strijden. In Sportief oordeelt ir. Ad van Emmenes waarderend: ‘De Oosterlingen maakten geen geweldige indruk. Maar …. Toch hebben we respect gekregen voor het spel van de roodgelen en wij menen wel het geheim van hun successen te hebben ontdekt. Dat schuilt namelijk in een bijzonder sterk moreel en in een onbegrensd hard werken. Een bepaald zwakke plek was in de ploeg niet te ontdekken, buitengewone uitblinkers zijn er ook niet, al komt linksbinnen Jan Kolkman wel ver boven de middelmaat uit.’
Met die gespierde aanpak speelt Go Ahead een beslissende rol in de ontknoping van de kampioenscompetitie. Twee keer wint het van Heerenveen, wat tot gevolg heeft dat BVV in de achterstallige wedstrijd op de laatste dag, als iedereen al uitgespeeld is, met een gelijk spel uit bij EDO landskampioen kan worden. De beslissende klap is een week eerder uitgedeeld door Go Ahead, thuis tegen Heerenveen. Voor beide ploegen is het de afsluiting van de kampioenscompetitie. En opnieuw beleeft Abe Lenstra weinig plezier aan zijn confrontatie met Edu Haes, andermaal als waakhond aangesteld.
Abe in Deventer
Naar de komst van Abe is massaal uitgezien in Deventer. De 22.000 kaarten zijn twee weken van te voren al uitverkocht. Heerenveen heeft slechts honderd kaarten toegewezen gekregen. Op de zwarte markt wordt 35 gulden betaald voor een plaats op de hoofdtribune, 15 gulden voor een zitplaats. De Deventer aanhang mag een zege (2-0) bejubelen, opgebouwd door doelpunten in de tweede helft van Kees Kerkdijk en Bé Bloemendaal. Frivole voetbalkunstjes van Lenstra worden het publiek onthouden. De snelle voorsprong in de tweede helft is voor Go Ahead aanleiding om zich voor eigen doel te verschansen.
In het Nieuwsblad voor Friesland leidt dat gepeperde opmerkingen over de speelwijze van Go Ahead. ‘Wij zijn het volkomen eens met meerdere rasechte Deventenaren op de tribune, die beweerden dat je je goede geld uitgeeft voor het zien van een mooie voetbalwedstrijd, waarin tenslotte de sterkste moet zegevieren, maar dat je niet naar een voetbalveld gaat om niets anders te zien dan afbraakspel, waarmede je je eigen gebrek aan techniek en kunnen wil overkoepelen.’
Het resultaatvoetbal van Go Ahead is goed voor de derde plaats, op slechts twee punten van kampioen BVV, één puntje maar achter Heerenveen. Met die prestatie neemt trainer Fred Fitton na twee jaar afscheid van Go Ahead. Hij kiest voor het beter betalende Tilburgse LONGA, dat in de zuidelijke eerste klasse op de achtste plaats is geëindigd. In de Go-Ahead Revue resteert slechts zuinige waardering voor de scheidende trainer, wiens vertrek al tijdens de kampioenscompetitie bekend is geworden. Met een paar regels wordt hij uitgeluid: ‘Het past ons zeer zeker om Fred vanaf deze plaats te danken voor alles wat hij voor Go Ahead heeft gedaan. Hij was een aangename persoonlijkheid en bezat een zeer goede kijk op spel en spelers. Fred, we thank you and hope that you will not forget Go Ahead.’
‘Weggegooid geld’
Opmerkelijk is dat naast het dankwoord een groot artikel staat met als kop ‘Trainers-perikelen’. Daarin wordt Fitton nergens genoemd maar hij zal het niet als lof voor hem ervaren hebben. Een zekere Criticus schrijft namelijk: ‘Onze nieuwe trainer zal de zoveelste zijn van Go Ahead. In de loop der jaren heeft zich een gezegde bij ons ingeworteld, hetwelk zo ongeveer luidt: ,,Go-Ahead kan geen trainer houden.” Op zichzelf is dit natuurlijk absurd. Achteraf is wel eens gebleken dat een geëngageerd trainer niet op de kwalificatie van goed kon bogen. Men kan hier gerust beweren dat de tot op heden uitgegeven sommen gelds door trainers, op een enkele uitzondering na, als weggegooid kunnen worden beschouwd.’
Op 9 augustus 1948 meldt zich met Stephan Nagy een nieuwe trainer, een Tsjech. Verwachtingsvol begroet de Go-Ahead Revue hem. ‘Stephan Nagy is thans in ons midden en we hebben reeds kunnen constateren dat hij een zeer ambitieus trainer is. Niets is hem te veel en onze jongens kunnen steeds op hem rekenen. Wij hopen dat Mr Nagy zich spoedig bij ons thuis zal voelen en dat zijn verblijf bij ons langdurig mag zijn.’
Anders dan Fred Fitton, die geen behoefte had zijn collega’s/landgenoten in Nederland te volgen in hun voorkeur voor het stopperspil-systeem, voelt Nagy daar wel voor. Succesvol is dat niet. Op de valreep, met vijf punten uit de laatste drie wedstrijden, bevrijdt Go Ahead zich maar ternauwernood van de laatste plaats. ‘Behouden’, luidt de treffende kop in de Go-Ahead Revue. De opluchting is tastbaar. De ontsnapping is voor trainer Nagy en het bestuur aanleiding voor een ommezwaai. Het verzet van de spelers in het eerste elftal tegen het stopperspilsysteem wordt gebroken met een dictaat. Er komt een selectie van liefst veertig spelers waaruit Nagy gaat kiezen en op 20 maart al wordt voor het eerst geëxperimenteerd met het nieuwe systeem.
Ook met een nieuw systeem in het seizoen 1949-1950 vlot het niet bij Go Ahead. In de Revue van november 1949 maakt Nagy duidelijk dat het niet botert tussen trainer en spelers. ‘Ze hebben een trainer gehad van wie ze hebben gezegd dat hij te slap was en van mij wordt beweerd dat ik te streng ben. Ik eis van elke speler onbeperkte gehoorzaamheid, dat zij mijn adviezen opvolgen en aan mijn besprekingen de nodige attentie verlenen en niet, dat er enkelen in een hoekje gaan zitten en met elkaar een praatje gaan houden en net doen of ik niet besta.’
Nagy ontslagen
Hoewel Stephan Nagy flink ter discussie staat en Go Ahead twee keer op rij voorlaatste wordt, mag hij in 1950 aan zijn derde seizoen beginnen. Nadat in de eerste negen wedstrijden slechts acht punten zijn behaald en de degradatiezone nabij komt, is de maat vol. Half november, na de 4-0 nederlaag bij Be Quick, wordt Nagy bedankt voor zijn diensten. Jan de Kreek, oud-international en na zijn spelerscarrière als terreinbeheerder werkzaam voor de club, vervangt hem.
De Kreek gooit prompt de opstelling om. De competitie eindigt voor Go Ahead op de derde plaats. In de Go-Ahead Revue van maart 1951 prijst Edu Haes sr – oud-trainer en lid van de elftalcommissie – de trainerswissel. ‘Onze spelers zijn weer in stijgende lijn. Dat de training van onze oud-speler Jan de Kreek hieraan veel heeft bijgedragen, staat boven alles vast. Er kwam weer sfeer op onze oefenavonden. Een compliment aan Jan, die voornamelijk de grondslag voor dit fraaie resultaat heeft gelegd.’
Naar het noorden
In het seizoen 1950-1951 komt Go Ahead in de eerste klasse A terecht, te midden van voornamelijk clubs uit Groningen, Friesland en Drenthe. Het is een van de vijf eerste klassen. De KNVB heeft de regionale indeling in 1950 verlaten met de bedoeling de hoogst genoteerde clubs beter te spreiden. Tot ongenoegen van Go Ahead moet het in het seizoen 1950-1951 samen met Zwolsche Boys in de noordelijke eerste klasse spelen. Protesteren baat niet.
Met vijf eerste klassen, elk met twaalf clubs, wil de KNVB geleidelijk aan een meer selectieve top creëren. De derde plaats, achter Heerenveen en Leeuwarden, helpt Go Ahead in 1951 ruimschoots aan een plaats onder de 56 eersteklassers, die over vier landelijke afdelingen worden verdeeld. De hervorming van het competitiebestel is doorgevoerd vanuit de gedachte dat inkrimping en spreiding van het aantal eersteklassers tot een hoger niveau van het Nederlandse voetbal zal leiden. In het seizoen 1951-1952 treft Go Ahead zes westelijke tegenstanders van wie er drie op de eerste drie plaatsen eindigen. Als nummer 12 eindigt Go Ahead ver weg in hun schaduw.
Zorgelijker nog wordt het een jaar later, in het seizoen 1952-1953 waarin Go Ahead het vijftigjarig bestaan viert. In het jubileumboek, dat eind november 1952 verschijnt, komt de bezorgdheid tot uitdrukking: ‘Wij mogen helaas niet verzwijgen dat wij ternauwernood mee kunnen komen, nu wij met de andere districten te maken krijgen in verband met de reorganisatie van de voetbalcompetitie. Vooral in dit jaar, nu wij met een verjongde ploeg aan de competitie deelnemen, vrezen wij met grote vreze.’
In het weekblad Sportief spreekt secretaris Toon Denkers bij het vijftigjarig bestaan zijn vertrouwen uit in de nieuwe generatie. ‘Wij hebben het op het ogenblik een beetje moeilijk. We hebben tal van nieuwe, jonge spelers op moeten stellen, jongens van een jaar of 18, 19 die het nog ontbreekt aan de nodige hardheid en ervaring. Maar komen we er doorheen en blijven we dus eerste klasser, dan zal de toekomst er weer wat rooskleuriger uitzien.’
Go Ahead treft het in 1952-1953 dat de KNVB tijdens de competitie besluit de geplande versterkte degradatie te schrappen. Bovendien is het meegenomen dat het is ingedeeld in een klasse met onder meer het Drentse Achilles (Assen), naar competitiepunten gerekend de zwakste van alle 56 eersteklassers. Met winst thuis tegen AGOVV (4-2) redt Go Ahead het hachie.
Avonturier uit Oostenrijk
Met de ontsnapping als voorlaatste zit voor Jan de Kreek na drie jaar zijn werk als trainer erop. Voor zijn opvolging zoekt Go Ahead opnieuw een buitenlander. Informatie wordt ingewonnen bij de voetbalbonden van Engeland en Oostenrijk. Na informatie van VfL Osnabrück valt de keus op Franz Köhler (1901-1982) een avonturier uit Wenen die zegt al in twaalf Europese landen actief te zijn geweest. De Oostenrijker schept graag op. Pas later kan worden vastgesteld dat zijn sterke verhalen nogal eens op fantasie zijn gebaseerd. Zo beweert Köhler onder meer 24 interlands te hebben gespeeld als keeper van het Wunderteam. In werkelijkheid blijkt dat er slechts drie vriendschappelijke interlands op zijn naam staan in 1926-1927, enkele jaren voordat Oostenrijk met het Wunderteam furore ging maken.
Zijn komst naar Deventer loopt in de zomer van 1953 vertraging op omdat hij is ingehuurd als bondscoach voor twee interlands van IJsland. De clubleiding van Go Ahead raakt zó snel onder de indruk van Köhler dat hij al voor op 12 oktober 1953, twee maanden na zijn start in Deventer, een (verbeterd) contract tot 1 augustus 1953 kan tekenen tegen een basisloon van 15 gulden per trainingsavond. Zijn verblijf in Deventer zal beperkt blijven tot drie jaar. Hij voert Go Ahead eerst nog de periode betaald voetbal in maar in 1955 verkilt de verhouding tussen bestuur en trainer zo nadrukkelijk dat Köhler per 1 mei 1956 aan een nieuw avontuur als ‘staatsvoetbaltrainer’ in Iran mag beginnen, na eerst nog zonder resultaat met NEC te hebben onderhandeld.
Succesvol kan de periode-Köhler uiteindelijk niet worden genoemd. Zijn eerste seizoen blijkt meteen het beste. Achter DOS (Utrecht) en VSV (Velsen) eindigt Go Ahead op de derde plaats in de eerste klasse, een van de dan nog vier landelijke eerste klassen. Köhler én de spelers oogsten daarmee veel lof in de Go-Ahead Revue. ‘De derde plaats is een prestatie om trots op te zijn. Een woord van warme waardering voor onze trainer, de heer F. Köhler. Danke schön Herr Köhler.’
In zes tenten
Bijzonder is de afsluiting van het tijdvak amateurvoetbal in 1954. Als beloning voor de derde plaats op de ranglijst mogen de spelers een trip maken naar Zwitserland, Frankrijk en Luxemburg. Een achtdaagse vakantietrip wordt het voor de zestien spelers en hun begeleiders. Het gezelschap overnacht in zes tenten op kampementen die de benaming camping lang niet mogen dragen. In Genève wint Go Ahead op 27 mei (Hemelvaartsdag) met 6-1 van Club International Genève. Een verrassing wacht in Luxemburg, waar op zaterdag 29 mei een wedstrijd staat gepland tegen een Luxemburgs combinatie-elftal. De wedstrijd vormt het voorprogramma van een duel tussen een Luxemburgse selectie en het nationale elftal van Hongarije. In Zwitserland zijn de spelers al verrast met de mededeling dat het bestuur van Union Sportive Luxemburg aan Go Ahead heeft gevraagd om drie spelers af te staan voor de confrontatie met Hongarije. Dát spreekt aan.
Tegen Puskás en co
Hongarije! Olympisch kampioen in 1952. Een week eerder pas hebben de Hongaren met 7-1 van Engeland gewonnen. In Luxemburg zijn ze ter voorbereiding op het WK van 1954 waar Hongarije de grote favoriet is en pas op 4 juli in de finale door West-Duitsland zal worden geklopt. In Luxemburg zijn ze op volle sterkte, mét Ferenc Puskás, mét Hidegkuti, mét Cibor, Kocsis, Bozsik en al die andere beroemde vedetten uit de jaren vijftig.
Een buitengewone belevenis wordt het. In het stadhuis van Luxemburg, ’s morgens op de dag van de wedstrijd, kijken de spelers van Go Ahead hun ogen uit. Ze vragen handtekeningen, ze ruilen clubinsignes en proberen voorzichtig een praatje te maken met de Hongaarse sterspelers, die al een faam genieten in heel Europa. Zeker voor rechtsback Wim Voortman, linksbinnen Tonny van Gelder en linkshalf Adrie Meulenbrug is het een speciale dag. Zij drieën spelen mee in het Luxemburgse elftal, Meulenbrug als vervanger van de aanvankelijk uitverkoren Henk (‘Kikkert) van Bruggen.
Sportief gezien beleeft het trio weinig plezier aan het duel voor 12.000 toeschouwers. Hongarije wint met 0-10 (rust 0-3). Het publiek drijft de spot met het Luxemburgse elftal en applaudisseert voor de goals van Puskás (3), Hidegkuti (3), Kocsis, Budai, Tóth en een eigen doelpunt van de Luxemburger Reuter.
Het is een mooi einde aan 52 jaar amateurvoetbal. Na de derde plaats in 1954 blijkt Go Ahead in het eerste seizoen betaald voetbal niet goed genoeg om zich in de landelijke top te handhaven. Go Ahead zal zelfs wegzakken tot in de tweede divisie en pas in 1964 op het hoogste niveau, de eredivisie, terugkeren.