-
1954 - Betaald voetbal, ook in Brabant
125 jaar Willem II, een beeld van een club -
augustus 2021
Brabantse clubs en spelers laten zich niet verleiden tot ‘wild’ voetbal in competitie NBVB
Geen 'beroepsvoetbal', wel 'semiprofs' in Brabant
Het ‘wilde’ beroepsvoetbal dat medio 1954 de kop opsteekt, gaat aan Tilburg voorbij. Brabant, veruit de sterkste voetbalprovincie, is niét vertegenwoordigd in de competitie van de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond. Ook de spelers van Willem II laten zich niet verleiden door een ‘beroepsvoetbalclub'. Ze hebben het kennelijk al goed genoeg bij hun eigen club.
Revolutie in de Nederlandse voetbalwereld. In het seizoen 1954-1955 is het menens met profvoetbal, ofwel beroepsvoetbal zoals het dan nog wordt genoemd. Na diverse mislukte experimenten (vanaf 1921 al!) is eind 1949 de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB) van de grond getild door vijf Amsterdamse zakenmensen. Serieus wordt het wanneer de Limburgse aannemer Gied Joosten aansluit.
In december 1953 is er op tien plaatsen voldoende kapitaal beschikbaar om profclubs in de vorm van een NV op te richten, buiten de KNVB om. Limburg is met drie clubs vertegenwoordigd. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht doen mee, Alkmaar zit erbij en in het oosten lokt het avontuur ook Hengelo en Doetinchem.
Opmerkelijk is dat Brabant hierbij niét is vertegenwoordigd. PSV, Willem II en Eindhoven, de kampioenen in de jaren vijftig, vrezen niet eens concurrentie. Geen enkele speler van de Brabantse clubs laat zich verleiden door een club van de NBVB. Zó goed hebben ze het al bij hun eigen clubs, die vanaf juli 1954 hun spelers óók mogen betalen.
De ommezwaai van de KNVB naar betaald voetbal blijkt niet voldoende om het voetbalpubliek weg te houden bij de NBVB-wedstrijden. Coryfeeën als Frans de Munck, Cor van der Hart en Bertus de Harder zijn teruggekeerd van hun buitenlandse clubs en laten zich hier bewonderen. Onder druk van de clubs voelt de KNVB zich geroepen tot samenwerking te komen.
Met name de eersteklassers binnen de KNVB vrezen de zuigkracht van de NBVB. Opmerkelijk genoeg wordt de oplossing gevonden in Brabant. In Den Bosch is de eerste Brabantse beroepsvoetbalclub opgericht, de NV Hertogstad, die op 6 november twee selecties van de NBVB in stadion De Vliert een demonstratiewedstrijd laat spelen. Na stilgehouden ruggenspraak met de KNVB is Ad Mees, bestuurslid van BVV (Den Bosch), dan al enige tijd als gezant in gesprek met Gied Joosten, de voorzitter van de NBVB. De voorzitter van de KNVB, Hans Hopster, is woonachtig in Den Bosch en weet ervan.
Rond de wedstrijd in De Vliert wordt een fusie overeengekomen, met de Limburgse priester Peter Boymans als verzoenende tussenpersoon. Een week later stemmen de KNVB-clubs daarmee in en worden beide competities beëindigd. Er komt een nieuwe competitie waarin clubs van de twee bonden samen verdergaan.
-
1954 - Verdeeldheid binnen Willem II bij keuze voor betaald voetbal
Willem II 125 jaar, een beeld van een club – augustus 2021
‘De spaarbankboekjes groeien maandelijks aan’
Keuze voor betaald voetbal leidt tot verdeeldheid binnen bestuur Willem II
Bij de start van het betaald voetbal in Nederland in 1954 is een meerderheid binnen het bestuur van Willem II gekant tegen officiële betalingen. Voorzitter Bert Schuerman zet toch door. ‘We zijn het aan onze stand, ons publiek en onze stad verplicht.’
Vijftig gulden voor een overwinning, een rijksdaalder voor elke training in de avonduren. De eerste premies die spelers van Willem II officieel mogen ontvangen inspireren het Nieuwsblad van het Zuiden op vrijdag 3 september 1954 tot de kop ‘Semi-profs van Willem II gaan zondag eerste gage verdienen.’ Alsof ze in de jaren voordien nooit iets toegestopt hebben gekregen.
Nadat Willem II in 1955 is gekroond als eerste landskampioen in het betaald voetbal licht pastoor Wijnand van der Waarden in bedekte termen een tegeltje van de financiële gang van zaken. ‘Willem II is een bijzonder soort club. Over geld wordt er weinig of nooit gesproken. De spaarbankboekjes van onze spelers groeien maandelijks aan en blijven onder de hoede van de penningmeester’, schrijft Van der Waarden als geestelijk adviseur van Willem II in 1955 in het boekje Brabants Kampioenen Kwartet.
CONCURRENTIE VAN NBVB
Sinds juli 1954 zijn betalingen aan voetballers officieel toegestaan door de KNVB. Het is een reactie op de komst van een concurrerende competitie, opgezet door de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB). Ook in Tilburg worden, in het geheim nog, pogingen ondernomen om tot een profclub binnen de NBVB te komen. ‘Enkele ingezetenen hebben plannen uitgewerkt. Onze zegsman wiens naam nog niet vermeld kan worden, deelde ons mede dat men reeds een heel eind op weg is’, schrijft het Nieuwsblad van het Zuiden op 20 juli 1954.
Het stadsbestuur laat weten dat bij een verzoek om het Gemeentelijk Sportpark hiervoor te kunnen gebruiken de belangen van Willem II zullen prevaleren. Daarnaast werft de NBVB spelers ook rechtstreeks. Jan van Roessel, Piet de Jong en Sjel de Bruijckere alsmede de NOAD-spelers Piet Ebbing en Frits Louer worden uitgenodigd voor een bespreking in Den Haag. Ze hebben niet eens interesse om daar te komen praten. De NBVB heeft ze niet veel meer te bieden dan hun clubs in Tilburg. Van de plannen in Tilburg is nadien niets meer vernomen.
Toch is de introductie van ‘beroepsvoetbal’ in Nederland voor diverse internationals reden genoeg om terug te keren van hun buitenlandse avonturen. Het nieuwtje trekt veel belangstelling, In veel gevestigde kranten wordt vrij gering aandacht besteed aan de NBVB-wedstrijden, maar dat kan de loop naar de profstadions niet afremmen. Integendeel.
VOOR 700 TOESCHOUWERS
Op zondagmiddag 5 september 1954 valt de eerste competitiewedstrijd van Willem II als semi-profclub samen met een naburige vriendschappelijke wedstrijd van de NBVB. In Kerkrade is het net gepromoveerde Kerkrade, dat ook wel bekend staat als Minor, de eerste tegenstander. Hooguit 700 toeschouwers komen er op af, een tiende deel slechts van de 7.000 voetballiefhebbers die 3,5 kilometer verder op Kaalheide een vriendschappelijke wedstrijd bezoeken tussen de profclubs Rapid 54 en Amsterdam.
Kerkrade is al de zesde club in Zuid-Limburg op het hoogste KNVB-niveau, tegenover twee binnen de NBVB. De overbevolking in die regio is zo hevig dat Zuid-Limburg door het Limburgsch Dagblad wordt uitgeroepen tot ‘KNVB-noodgebied’. Kerkrade kan niet eens meedoen in de premie-regen en heeft de spelers als goedmakertje beloofd dat ze meedelen in de entreegelden.
TEGENSTAND BINNEN BESTUUR
Voor de spelers van Willem II heeft de overgang naar betaald voetbal aanzienlijk geringere gevolgen. De animo om de betalingen officieel te maken, is niet groot. Maar de Tilburgse club wil graag zo goed mogelijk blijven presteren, zo hoog als maar kan. Daarom gaat de clubleiding ondanks flinke tegenstand binnen het bestuur mee in de keuze voor betalingen.
‘Ik ben het er in wezen mee eens dat de spelers betaald worden, maar ik vind deze ommezwaai uit angst even dwaas als de starre houding die de KNVB voorheen heeft aangenomen’, zegt bestuurslid Theo Bonants in het Nieuwsblad van het Zuiden. Oud-trainer Arnaud van der Ven, voorziet vooral administratieve problemen nu de betalingen bij de Belastingdienst moeten worden gemeld. ‘Het zal wel veel werk met zich mede brengen want de bepalingen zullen streng gereglementeerd moeten worden. Uit technisch opzicht juich ik het besluit toe, want ongetwijfeld zal het spelpeil er door stijgen’, aldus Van der Ven, die secretaris is van de Vereniging van Eerste Klassers (VEK) waarin de clubs uit de hoogste klasse een blok vormen.
ROOMS-KATHOLIEKE GEEST
Vanuit die VEK is bij de KNVB nadrukkelijk aangedrongen op invoeren van betaald voetbal. Binnen Willem II, waar ook de belangen van lagere elftallen en de jeugd tellen, is er veel minder enthousiasme. Alleen om zo hoog mogelijk te blijven spelen en om de eigen spelers te kunnen behouden, stemt Willem II in met wat genoemd wordt het semi-professionalisme. Voorzitter Bert Schuerman hamert erop dat de rooms-katholieke geest bewaard dient te blijven, maar binnen het bestuur blijven de meningen verdeeld. Een reeks bestuursleden zal daarom later aftreden.
Wat zich binnen de bestuurskamer afspeelt, blijft goeddeels verborgen voor de buitenwacht. De kranten schrijven niet eens over de principiële keuze voor betaald voetbal. In het jubileumboek ’t Rood-Wit en Blauw onzer vad’ren – Een eeuw Willem II, 1896-1996 wordt er wel aan herinnerd:
‘Bij Willem II verloopt de discussie over toetreding tot de sectie betaald voetbal niet helemaal gepolijst. Een meerderheid, Piet Bogaers, secretaris Jo Horsten, Toine Horsten, penningmeester Huub Kuijsters, Broer van Seters en Emile Verbunt – de groep Horsten genaamd – is tegen. De groep Schuerman, bestaande uit de voorzitter en Louis van der Weijst, is voor.
Getalsmatig liggen de kaarten dus duidelijk, maar – de uitkomst bewijst het – zo werkt de democratie kennelijk niet in die dagen. Hoe de beraadslagingen verlopen en welke machtswoorden er worden gesproken weten we niet. De voorstanders winnen in elk geval op grond van vier overwegingen. 'We nemen een gunstige positie in op de ranglijst. Vergoedingen geven we toch al. Veel clubs die kleiner zijn dan wij doen het ook. En wellicht meest doorslaggevend: we zijn het aan onze stand, ons publiek en onze stad verplicht. Dus ligt de uitkomst voor de hand: doen!’