18 mei 1994

duda-wsm

This is a subtitle for your new post

Zelden slechts ondergaat Johan Cruijff zo’n grote vernedering als op 18 mei 1994 in Athene, zeker op  het niveau van de Champions League. Tegenstander van Barcelona in de finale is AC Milan, dan al zónder zijn Nederlands trio. 

Marco van Basten heeft, zo zal later blijken, een jaar eerder al zijn laatste wedstrijd gespeeld, de Europese finale van 1993. Hij is wel meegekomen, om met ballen te sjouwen op  het trainingsveld. Bij de Griekse handtekeningenjagers, selfie kennen we nog niet, is Van Basten veruit de populairste. Frank Rijkaard speelt alweer een jaar bij Ajax, Ruud Gullit heeft na een verloren half jaar bij Milan opnieuw zijn heil gezocht bij Sampdoria. 

Barcelona is in het weekeinde kampioen van Spanje geworden. Nog in de roes van het succes blikt Cruijff in hotel Penteliokon op de maandag voor de finale vooruit:  ‘AC Milan is allang niet meer de ploeg van enkele jaren geleden, zowel voetballend als mentaal’, declameert Cruijff. ‘Want voetballen met de drie Nederlanders is heel wat anders dan zonder. Dat scheelt vooral in de mentaliteit. Nederlanders willen altijd iets uitproberen, met een verrassing komen wat dan vaak de doorslag geeft.’

AC Milan mag zich dus voorbereiden op de verrassende zetten die Cruijff zelf in petto heeft, met  in Nederland gerijpte spelers als Ronald Koeman en Romário in het veld. 

Milan gunt ze die kans niet. De Italianen voeren een tintelende galashow op, zonder Nederlanders, maar met de Montenegrijn Dejan Savicevic en de Fransman Marcel Desailly als grote uitblinkers. Liefst 4-0 wordt het. 

‘Misschien hadden we te weinig angst voor Milan en zijn we te optimistisch de wedstrijd ingegaan”, verklaart Cruijff na de wedstrijd. pp
In de Gazzetta dello Sport krijgt hij nog een elftal trappen na. In een lijvige open brief richt voetbaljournalist Franco Arturi zich tot Cruijff: 

Beste Cruijff
Sta mij toe u allereerst mijn medeleven te betuigen. Niemand vindt het leuk u bedolven te zien onder het puin van zo’n verwoestende nederlaag, omdat u zowel als speler en als trainer het symbool bent van een prettig, creatief en revolutionair soort voetbal. Wij allen die van voetbal houden, staan bij u in het krijt. Maar deze keer, beste Cruijff, hebt u een aantal fouten op rij gemaakt, u hebt ons deze keer negatief verrast. Niet de spelers van Barcelona waren de hoofdschuldigen in het debacle. U hebt ze naar deze slachting gevoerd. U hebt de ernstigste fout gemaakt die een leger zijn generaal kan verwijten; zijn soldaten laten geloven onoverwinnelijk te zijn, de overwinning al op zak te hebben alvorens te hebben gespeeld. U hebt ze weerloos gemaakt tegenover de vijand. (…)

Mijn god, heer Cruijff. Misschien dat uw uitingen van minachting tegenover de tegenstander alleen maar dienden om uw onzekerheid te verbergen? Herinnert u zich die finale van Ajax tegen Milan in de Europa Cup van 1969? U was nog jong maar al wel een rijzende ster, net als uw Ajax. Toch ging u toen ook naar huis met vier tegendoelpunten. Als Marx nog zou leven en in een goede bui zou zijn, zou hij zeggen dat er een spook waarde door Europa. (…)

We twijfelen er niet aan dat u de komende 25 jaar uw lering zal trekken uit de les in Athene; zonder overigens af te zien van uw mooie ideeën over het voetbal als spektakel. Maar het leven gaat door, beste Cruijff. Het zal niet altijd Milan zijn. 

Met hartelijke groeten.

Delen