12 juli 1980
De telexistes
De derde zaterdag tijdens de Tour verloopt kalmpjes. We hoeven ons niet in te spannen, afgezien van het ritje over 160 kilometer van Montpellier naar Martigues, van het zoveelste hotel naar het volgende zoveelste. Want op zondag komt de krant niet uit. Van Internet en social media hebben we nog nooit gehoord in 1980, een fax is er niet.
De Nederlandse journalisten bezorgen de telexistes vandaag geen werk. Een bijzonder gezelschap is dat, dit groepje dames van middelbare leeftijd die een aparte enclave binnen het dorp van de Tour de France vormen. Dagelijks nemen ze zonder morren onze velletjes papier in ontvangst, volgetikt op een ouderwetse typemachine. Bijna vlekkeloos zetten deze Franse dames onze verslaggeving in Nederlandse tekst vervolgens over op hun telexapparatuur, kant en klaar voor onmiddellijk gebruik op de redacties in Nederland.
We mogen ze dankbaar zijn hiervoor en laten hen dat regelmatig weten in Franse woorden die ze beter begrijpen dan de teksten die zij zo knap overtikken. Zelfs de correctie-krabbels die we hebben aangebracht, weten ze moeiteloos te ontcijferen.
Ook voor veel buitenlandse collega’s is de zaterdag een alledaagse werkdag, ook voor Antoine Blondin, een literaire grootheid in Frankrijk. Voor het sportdagblad L’Equipe schrijft hij dagelijks in prachtig proza een column, meestal zonder een renner te zien, en met een flinke scheut calvados als belangrijkste inspiratiebron.
In de geest van de rust die wij ons deze lome zaterdag mogen gunnen, voltrekt zich ook de vijftiende etappe. Met de wind in de rug maken ze er goeddeels een rustdag van. Pas in het laatste uur als ook de tv-camera’s in actie komen, brengen ze het gemiddelde nog net boven de veertig per uur. Het is geen etappe waarin Joop Zoetemelk indommelt. Integendeel, hij rijdt zo attent dat hij voorin het peloton als negende binnenkomt, slechts enkele seconden na etappewinnaar Bernard Vallet.
Vallet ontsnapt op een plaatselijk circuit in Martigues, met een laatste heuveltje, waarmee hij Bernard Thévenet net te slim af is. De zon heeft ook de oud-Tourwinnaar ineens geïnspireerd, maar zijn tweede plaats zal snel vergeten zijn. Joop Zoetemelk blijft een minuut en 18 seconden voor op Hennie Kuiper.
Voorin het peloton weet Zoetemelk zich bijgestaan door Johan van der Velde. Zijn overige ploeggenoten die nog over zijn (Wellens, Lubberding, Oosterbosch, Knetemann en Van Vliet) sparen hun krachten voor zwaardere dagen.
Mocht Joop Zoetemelk nog extra hulp nodig hebben, dan kan hij ook rekenen op Jo Maas, een 25-jarige Limburger die bij de eerste dertig in het klassement staat en in de (Belgische) ploeg van DAF rijdt. ,,Voetballers hebben waarschijnlijk een bewondering voor Johan Cruijff, ik voor Joop. Van kleins af. Als het nodig is, kan Joop op mij rekenen. Ik hoef zelf toch niet meer voor een hoge plaats in het klassement te rijden."
In 1979 heeft Jo Maas als debutant de Tour volbracht op de zevende plaats van het eindklassement. Dit jaar is hij langdurig geplaagd door ziekte en daarom ook niet als kopman aangewezen door ploegleider Fred de Bruyne, al draagt hij wel nummer 41, een nummer dat bij een kopman hoort. In de etappe naar Martigues probeert Jo Maas nog wel enkele keren weg te komen. Maas: ,,Voor een kansrijke ontsnapping heb je minstens 500 meter nodig maar ik kreeg nauwelijks 200 meter. Ik krijg helemaal geen vrijheid in deze Tour. Dat krijg je als je vorig jaar hier naam hebt gemaakt.”