15 juli 1980

Op zondag preekt Theo Koomen voor ons 

Radio Tour de France krijgt vandaag een rustdag van ons. Dagelijks houdt de NOS ons journalisten onderweg in de auto op de hoogte over het verloop van de etappe, ook buiten de uren van de radio-uitzendingen. De techniek maakt dat mogelijk, en we krijgen de interne communicatie met Hilversum er nog eens bij! Geweldige service, maar op deze rustdag in Morzine kunnen we wel een dagje zonder.   

Hoogtepunt op de communicatielijnen van de NOS is de wekelijkse preek van Theo Koomen. Elke zondagmorgen grijpt Koomen, de NOS-verslaggever op de motor, traditioneel zijn kans om een preek af te steken, speciaal voor de volgers in de Tour. Dan klinkt hij nog hoogdravender dan de luisteraars van Radio Tour de France hem kennen. Daarin komt dan ook de gesjeesde priesterstudent tot leven. In zijn preek wil Koomen  nog wel eens de draak steken met deze of gene binnen het circuit. Een vermakelijk momentje is dat op de zondagmorgen.

In de ploegleidersauto van Raleigh maakt ook Peter Post dankbaar gebruik van deze NOS-dienstverlening. Zo krijgt hij beter zicht op de koers dan het officiële interne circuit van de organisatie hem én ons biedt. Daarop beperkt de informatie zich voornamelijk tot termen als ‘chute’ (val),  ‘abandon’ (opgave) of ’échappée’ (ontsnapping), steeds gevolgd door een kort of lang riedeltje namen.  Omdat Peter Post de Franse taal maar moeizaam kan volgen, moet Jules de Wever vanuit de tweede ploegleidersauto menig keer vertellen wat er werkelijk aan de hand is.

Jules de Wever is de vaste kompaan van Post, de assistent-ploegleider, een vriendelijke Vlaming die ons journalisten vaak heel bereidwillig vertelt over het spel achter de schermen van de Tour. Maar nu de ontknoping nabij is, slaat de spanning toe bij Jules. Hij heeft last van zijn keel, praten gaat steeds moeizamer. Raleigh moet het in de Tour doen zonder arts, maar de diagnose (van wie?) wil  dat Jules de Wever overspannen is geraakt. Hij moet naar huis, naar Drongen, terug naar het Vlaamse land.

Niet alleen kan De Wever nu niet langer Post voorzien van de officiële wedstrijdinformatie. Daar komt bij dat de Tourdirectie besloten heeft het communicatiekanaal van de NOS in de twee ploegleidersauto’s te verbieden. Andere ploegen hebben daarover geklaagd. Ze vinden dat Raleigh bevoordeeld wordt met die ‘oortjes’  van de NOS. Om Post ter wille te zijn, biedt de organisatie hem de hulp aan van een Fransman, die in de auto de vertaling van de officiële wedstrijdinformatie kan verzorgen.

Zulke verwikkelingen rond de Tour-informatie en Jules de Wever zorgen in Morzine voor afwisseling op een rustdag waarop traditioneel Bekende Nederlanders het beeld willen bepalen. Premier Dries van Agt is al voor het vierde jaar op rij te gast bij Raleigh. Hij mag aanzitten hij de lunch in hotel L’Équipe en op de fiets van Gerrie Knetemann een kort ritje maken. Willy Alberti en Ron Brandsteder zijn er ook. Willy Alberti, de vader van Willeke, is niet gekomen om te zingen. Hij heeft tweehonderd nieuwe haringen meegebracht, maar Joop Zoetemelk weigert categorisch dit extraatje. 

Vijf etappes voor de finish in Parijs mijdt Joop elk risico. Nu het de hele dag blijft plenzen, gunt hij ook zijn fiets rust. Aan het eind van de middag komt de beoogde Tour-winnaar nog even naar beneden om te vertellen hoe rotsvast hij nu gelooft in succes. Zo zelfbewust hebben we hem zelden gehoord. Zoetemelk heeft inmiddels kunnen constateren dat zijn drie concurrenten in de Miko-ploeg vooral voor zichzelf rijden, en dat ploegleider Jean-Pierre Danguillaume dat allemaal best vindt als ze maar het ploegenklassement en de bergtrui winnen.

,,Raymond Martin zit aan zijn top. Hij is altijd knecht geweest en rijdt nu voor de tweede plaats, heeft-ie mezelf al gezegd”, vertelt Zoetemelk over zijn vroegere ploegmaat, die derde staat in het klassement. Ook Hennie Kuiper, nummer twee, vreest hij niet. ,,Hennie klampt aan en in de tijdrit kan hij mij niet aan. Dus, wat moet ik vrezen? Hennie Kuiper, eerlijk gezegd niet. Eerder mezelf, mocht ik niet goed zijn bijvoorbeeld.”

Het meeste ‘gevaar, denkt Zoetemelk, kan nog wel komen van de Belg De Muynck, die vierde staat op zeven minuten. ,,Ik weet niet wat De Muynck eigenlijk allemaal kan. Ik heb hem niet veel meegemaakt. Hij heeft meestal andere wedstrijden gereden dan ik. In de Tour heeft hij nog nooit iets bijzonders gepresteerd. Maar je weet het nooit met hem. Daarom toch nog twee dagen oppassen.”

Delen