5 juli 1980
In bed
Rustdag in de Tour. Joop Zoetemelk hoeft niet te zoeken naar verpozing. Hij brengt deze zaterdag grotendeels door op zijn hotelkamer, indachtig zijn motto: ‘De Tour win je in bed’, indachtig de oude wielerwet die Herman Krott, zijn vroegere ploegleider bij de amateurs van Amstel, hem ooit heeft ingeprent.
Jan Raas en Cees Priem denken daar anders over. De twee Zeeuwen hebben hun vrouwen over laten komen naar Bretagne. Vanuit een hotel in de nabijheid komen de dames ook langs in het hotel waar Raleigh verblijft. Als Peter Post ze ziet, fronst zijn gezicht en zie je hem weer denken: ‘Vrouwen zijn vergif voor wielrenners in een etappekoers.’
Ook Bernard Hinault krijgt familiebezoek. Ze komen van 80 kilometer verderop. In het gezelschap van zijn vrouw Martine en met zoontje Michael in de armen zet hij zijn beste glimlach op. Hoewel Hinault heeft gedicteerd dat zijn hotel taboe is voor de media, komt er toch een foto naar buiten die moet uitbeelden dat hij vrolijk gestemd is.
De werkelijkheid is anders. De peesschede-ontsteking in zijn rechterknie blijft zeuren. Diverse doktoren hebben zich over de meest besproken knie van Frankrijk gebogen. Injecties hebben niets geholpen. Zijn gemoed is er niet beter op geworden in deze Tour, waarin hij geleden heeft op de kasseien in striemende regen. ,,Wij renners worden behandeld als een troep dieren en de helft van de stal is ziek”, heeft hij in een ‘exclusief’ interview gezegd.
Ook de ploegleiders beklagen zich over de omstandigheden. Dat gebeurt op een sessie met Tour-directeur Félix Lévitan, traditioneel mét champagne op de eerste rustdag van de Tour. Hun kritiek bevalt Lévitan niet. ,,Het moet eens afgelopen zijn met dat gezeur van jullie. Op 9 oktober van het vorig jaar heb ik het schema en het reglement van de Tour aan jullie voorgelegd. We waren al enkele dagen onderweg met de Tour toen jullie met je klachten kwamen. Ik ben het zat, anders neem ik mijn boeltje en ga ik rentenieren in Cannes.”
Bij deze gelegenheid polsen de ploegleiders ook, heel voorzichtig, of in sommige gevallen niet anders kan worden opgetreden door de ordediensten van de Tour. Een voorbeeld daarvan is het gedrag van de ‘podiumbeul’, letterlijk de sterke arm van de Tour. Een kleurrijke krachtpatser is dat. Hij wordt geacht elke dag zo snel mogelijk de winnaar van de dag naar het podium te sleuren. Daarbij geneert hij zich er niet voor radioreporters de microfoon uit de hand te slaan, journalisten fors weg te meppen en verzorgers op forse scheldkanonnades te onthalen.
Bert Oosterbosch heeft vrijdag ook kennis gemaakt met deze bruut. In zijn beste Frans vroeg Oosterbosch ‘un bon moment’, toen hij gesommeerd werd mee te komen naar het podium. De etappewinnaar in Saint-Malo kreeg onmiddellijk de sterke arm in zijn kraag en hem werd nadrukkelijk te verstaan gegeven dat hij verplicht was zich meteen bij het podium te melden.
De rustdag in Saint-Malo is ook een goede gelegenheid om de rekening op te maken. Het blijkt dat de Spaanse Kelme-ploeg na acht etappes pas 250 Franse francs op de teller heeft staan. Omgerekend naar de euro’s van 2020 is dat zo’n 35 euro. Vanzelfsprekend is het meeste geld door Raleigh opgeslokt: 93.000 franken, zeg maar 13.000 euro. Het is de oogst voor acht lange werkdagen, voornamelijk gevuld met ploeteren in regen en door de modder.