7 juli 1981
Op de kasseien vindt Joop vertrouwen terug
De zon schijnt in de Hel.
De kasseien worden slechts van wat stof ontdaan, ze maken geen slachtoffers onder de favorieten. In de twaalfde etappe verandert daardoor nauwelijks iets aan de verhoudingen in het klassement. Alleen de eerste vier, met de Belg Daniël Willems voorop, arriveren met enkele seconden voorsprong op de wielerbaan van Roubaix. Daarachter laten 21 renners zij aan zij de klinkers achter zich.
In de Hel van het Noorden
handhaaft Bernard Hinault zich zorgeloos in de gele trui. Zeven seconden slechts knabbelt Gilbert Duclos-Lassalle af van zijn achterstand als nummer 3. Het koersverloop in deze Tour-etappe heeft niets weg van de slijtageslag die Parijs – Roubaix doorgaans is. Het decor leent zich niet voor dramatiek, zonder wind en regen. Stofwolken komen er wel op, maar als het zicht terug is, blijken zelfs lekke banden nauwelijks een rol te hebben gespeeld op dit traject waarop het aantal kasseienstroken de helft minder is dan in de klassieker van drie maanden eerder.
Onder deze omstandigheden vecht Joop Zoetemelk zich terug naar de positie van beste Nederlander in het algemeen klassement. Hij laat zich niet ontmoedigen door een snelle lekke band en zet stug door. Sterker nog, de door ploegleider Peter Post al afgeschreven veteraan gelooft nu zelfs nog in een plek op het podium in Parijs.
Zoetemelk: ,,Mijn uitgangspunt was om bij m’n naaste concurrenten te blijven. Ik kreeg weliswaar snel pech en heb veel moeite moeten doen om terug te komen. Maar nu heb ik tenminste nog de kans op een ereplaats.” Zijn vertrouwen in zichzelf wordt beloond met een sprong in het klassement, van de 21ste naar de 13e plaats, voorbij Peter Winnen, Theo de Rooij en Hennie Kuiper.
In hun schaduw zorgt de etappe naar Roubaix voor gemengde gevoelens bij de broers Adrie en Jan van Houwelingen. Adrie rijdt liefst honderd kilometer op kop, samen met Paul Sherwen. Hij geniet er zichtbaar van. ,,Ik heb me opgeofferd voor Fons de Wolf. Door vooruit te rijden kon ik hem eventueel helpen met reserve-materiaal als hem iets zou overkomen op de kasseien en de materiaalwagen er niet bij kon komen, Ik moest maar zien hoe ver ik kon komen. Toen de groep op ons neerstreek zaten we met nog zo’n vijftig, zestig man. Toen heb ik toch nog wat kunnen helpen.”
Zijn broer vergaat het stukken minder. Hij bereikt Roubaix in de bezemwagen. De toegetakelde linkerzijde van zijn lichaam draagt de sporen van een flinke val. ,,Ik zag allemaal sterretjes. Dit was te veel om nog verder te rijden”, zucht Jan van Houwelingen.
Ook Freddy Maertens komt te vallen, in zijn groene trui. Het is al zijn 34ste val in dit seizoen ,,Het is levensgevaarlijk om achter die Maertens te rijden. Hij is niet te vertrouwen, hij kan niet eens een bocht normaal nemen”, oordeelt Cees Priem als getuige van nabij.
Met zijn etappezege haalt Daniël Willems zijn gram, ook op Freddy Maertens. Twee weken lang al zien Willems én Fons de Wolf morrend toe hoe al het Belgische applaus naar twee al bijna afgeschreven veteranen gaat, Naar Maertens, de herrezene met de verschijnselen van een chemisch wonder, en naar Lucien van Impe, de laatste van een uitstervend ras klimmers die ook op de kasseien keurig bijblijft en in het klassement op de achtste plaats staat.