9 juli 1980
De ober brengt het nieuws
De twaalfde etappe ligt al lang achter ons als op donderdag 9 juli de Tour laat op de avond ‘ontploft’. Het is rond elf uur. De etappezege van Gerrie Knetemann, de tiende voor Raleigh, is al beschreven en besproken. We zitten te eten in Tarbes, 45 kilometer ten oosten van aankomstplaats Pau; dichterbij hadden we geen hotel kunnen vinden.
Dan zorgt de ober plotseling voor opwinding. Hij heeft zojuist op de radio gehoord dat Bernard Hinault de Tour de France heeft verlaten. Wat nu, denken we, Leo van de Ruit van het ANP, Hein Groothuis van De Stem, Guus van Holland van De Volkskrant en ik. Alle vier kijken we rond. Waar is de telefoon? Van een mobiele telefoon hebben we nog nooit gehoord.
Het restaurant telt één telefoon, die beschikbaar wordt gesteld aan de eveneens aanwezige Rino Negri. Een kalme, grijze Italiaanse verslaggever van de Gazzetto dello Sport die niet snel opgewonden raakt. Negri is een journalist van de oude stempel, met wie de regenten uit de sport dan nog de gewoonte hebben hun plannen doornemen.
Met het gezag van een Tour-veteraan slaagt Negri erin Tourdirecteur Félix Lévitan aan de telefoon te krijgen. Lévitan bevestigt het nieuws, nog voor het via de internationale persbureaus in Nederland neerdaalt. Hinault heeft rond half elf zijn hotel verlaten, via de keuken, buiten het zicht van een meute wachtende journalisten en fotografen.
Vanuit het restaurant in Tarbes bellen we de sportredactie in Best, we geven door wat we weten zodat er nog een opvallend bericht op de voorpagina kan verschijnen. De Tour-pagina is al afgerond. Vrijwel gelijktijdig druppelen via de persbureaus de eerste flarden door. Hinault heeft via de ploeg een verklaring laten uitgaan. ,,Ik wil mijn carrière niet in de waagschaal stellen door nu tegen beter weten in mijn geblesseerde knie te forceren.”
In het hotel van de Raleigh-ploeg mag Joop Zoetemelk ongestoord doorslapen, die avond is hij pas om kwart over acht naar bed gegaan. De volgende morgen pas zal hij horen hoe hij 's avonds 'in bezit’ is gekomen van de gele trui.
Veel later komt in een reconstructie naar buiten hoe Hinault het voor elkaar gekregen om zo slinks, zo geruisloos het hotel te verlaten. Alles lijkt geregisseerd, Hinault heeft zijn familie alvast opgetrommeld. Het toeval (?) wil dat Hubert Arbès, een ploegmaat van Hinault, aanschuift als de ploeg aan tafel gaat. Arbès is zondag op weg naar Bordeaux uitgevallen en woont dichtbij, in Lourdes.
Arbès reageert verrast als ploegleider Cyrille Guimard hem vraagt of Hinault bij hem thuis kan slapen. Een neef van Hinault fungeert als chauffeur, Arbès als gids. Aan de achterkant van het hotel stapt Hinault met vrouw en zoontje vanuit de keuken in de auto van zijn neef. Zonder dat iemand hen lastig kan vallen, kunnen ze ontsnappen en rijden ze naar het huis van Arbès. Ook een nacht in Lourdes zal geen heilzame uitwerking meer hebben op de knie van Bernard Hinault. Zo ‘wint’ Joop de gele trui letterlijk in bed.
Hoe Gerrie Knetemann de etappe naar Pau heeft gewonnen, is laat op die avond bijzaak geworden. Op de verjaardag van zijn moeder eist de Kneet de ritzege op in een duel met de Vlaming Ludo Peeters, van wie dan al vast staat dat hij in 1981 voor Raleigh zal rijden.
Peeters bestrijdt dat hij Knetemann alvast een dienst heeft willen bewijzen. Maar hij heeft evenmin zijn toekomst in de waagschaal durven te stellen door af te haken. ,,Ik had Knetemann de hele etappe al in de gaten gehouden omdat ik aanvoelde dat hij aan de beurt was voor een succesje. Ik wist ook dat ik hem kon hebben, maar hij was zo link om aan mijn wiel te kruipen. In de laatste bocht pakte hij ineens een lengte die ik niet meer goed kon maken.”
Knetemann maakt er dit keer, bij hoge uitzondering voor hem, minder woorden aan vuil: ,,Ludo heeft goed meegewerkt, maar ik was toevallig wat slimmer.”